VI.
A f DE KI.
XLII.
H oofd-
STUK.
die der andere Wereldsdeelen, alwaar menze
zeer gemeen , en by croppen , vastgegroeid
vindt aan de Pakken of Stammen van zekere
Bo.omen , Mangroves- o f Duizendbeenen genaamd
, die op de Stranden, en aan den Mond
tier Rivieren, in ’t Water groeijen, en hunne
Takken laaten nederhangen, welke dan Wortelen
fchieten , en als nieuwe Stammen worden,
die men afhakken en met Oesters beladen op
Schouder draagen kan. Dit heeft in de Westin-
dien niet alleen, maar ook in Guinée , en elders
aan de Westkust van Afrika plaats. Te
Cayenne, evenwel, en op alle Gronden, die
Steen- en Rotsagtig zyn , worden de meefte
Oesters aan de Klippen vast zittende gevonden,
en moeten met een Yzeren Werktuïg los gemaakt
worden , ' omze te bekomen. In die
zelfde Wereldsdeelen, niettemin, treft menze
ook los op het Zand o f in de Slik leggende aan,
even als op de Kusten van Europa. Zo blykt
dan , dat dit flag van Schulpdieren of onbe-
weeglyk keven kan, of zig eenigermaate ver-
plaatzen, t z y , door ’t geweld der Golven of
door eigen werking en beweegkragt; waar van
men in zeer Jonge Oestertjes, volgens de Waar-
neemmgen van L e e u w e n h o e k , duidelyke
blyken heeft, die zelfs, zegt de Heer B as-
t e ^, zeer vlug kynnen zwemmen
„ Dit
V J ®P c ent^ van Tweede Deel zyner Natunrk.ur.digt
Uitfpanningen , alwaar ik met verwondering z ie , dat een vol-
upsfèn Oester altcos, zonder van plaats te veranderen, moet
bly-
„ Dit Schulpdier, onbeweeglyk door zyne VL
„ zwaarte ( zegt d’A r g e n v i l l e , ) opentAx L n U
„ zig niet meer dan een . Duim breed tot Hoofd*»
„ Ademhaaling, om Water in te neemen doorSTUK*
„ zyne Zuigers en het Voedzel hem benoodigd,
„ ’c zy de Sappen van kleine Diertjes en van
,, Planten of zekere Korreltjes van eene Slyke-
„ rige Aarde- Zyn bovenfte gedeelte is ’t al-
„ leen dat beweeging heeft: het onderfteblyft
,, onbeweeglyk en dient tot Steunpunt. De
„ Oester zou zyn Water verliezen, indien hy
„ niet op de Rug lag. De opening van zyn
,, Mond is tusfchen de Kieuwen: zy is gezoomd
,, met twee groote Lippen die met Zuigers
„ voorzien zyn, ’t geen een Soort van door-
,, fchynende harde Franje maakt, die aan bei-
,, de zyden den inwendigen Wand der twee
„ Kleppen bekleedt. Zyn Gedarmte is lan-
,, ger dan in eenige andere Vifch, om te lan-
,, ger zyn Afgang te kunnen ophouden. In-
,, dien hy veel Water in zigbeiïuit, ditftrekt
om hem te langer buiten de Zee te doen
„ keven” . Want deeze Schulpdieren zyn het,
die men, tot lekkerny , zo L i n NjEüs aanmerkt,
levendig verflindt ( f ) .
Ofblyven
ftll leggen, op den Grond der Zee: *t welk echter het
vermogen niet uitfluk , van uit de Slik te kunnen kruipen en
zig omkeeren van de platte op de holle Schulp. Zie bladz,
Sp, van zyn Eerfte Deel.
( t j Frequentesin coenis Albtorura, vivs Epuls. SysgNat, XII,
y s