S<M B e s c i j r y v i k c v a n
Afd/el. ( i66) Kom*DoubIet > die de Kleppen vail
XL. * de Schaal Kegelvormig heeft., metfchuiniföoFo.
f e holle Uitjleekzels als Hoornen, die
langer dan de Klep zyn.
tbama . t .
Tweehoor. Een zonderlinge vertooning maakt ieder Klep
»ige* 'van de Schaal, op zig zelve, in deeze Dou-
biet, die men zig verwonderen moet* indien
zy in de Middellandfche Zee voorkomt, aan
cïe Italiaanfche Autheuren niet bekend geweest
te zyn, dan aan C olumn a alleen.
c lx v ii. Cl67) Kom-Doublet, die de Schaal ge-
^ircinella. gr oefd, gedoomd, met uitgeholde Stip.
Gedoom- pen heeft; een laage Bult in 't Scharnier
de Paar«
devoet»
Deeze vondt S p r e n g l e r in dé Zee van
Amerika. De Schaal heeft de grootte van een
Pruim, de Billen omtrent egaal, den Rand gekarteld.
De Eelt van ’t Scharnier is zeer zonderling,
wegens vier fmalle Groefjes , daar
vier Plaatjes van de andere helft infchieten.
Het Aarsgat .is Hartvormig ingedrongen, Te-
jpelagtig gerimpeld.
XLI. H O O FD -
^166) Chama Testae Valvulis Conicis,' Natibus Corniformi-
bus obliquis TiibuloJIs Valvula longioiibus. Syst. Nat. XI7,
Col. de Purp. C. 19, List . Conch. T. 114. f. 49. K l e i n
C jïr e tc , 274. T. 12. f. S7, SS.
(167) Chania Testi Sulcata muricata excsvato-pun&afa,
Cardinis Callo fèsfili. Syst. Nat, XII. K n o e H Verzam. IV.
D* PI. 14, f. i. VI. D, PI. 26. f, i , 2.'
vr.
A fdeel.
XLI.
Hoofdstuk.
X L I . H O O F D S T U K .
Befchryving van ht Geflagt der A r k e n of Ar-
ke-Noach Doubletten.
e benaaming i s , volgens het algemeene Naatn*
denkbeeld, dat men van de Ark vanNoach
heeft, zeer overeenkomftig met de Geftalte van
de zodanigën in dit Geflagt, waar van dezelve
oirfprongelyk is , en die men in ’t Franfch
ook Arches, in ’t Latyn Arcce dat is A r k e n
noemt. d’A r g e n v i l l e , evenwel, brengt
deeze tot de Hartgelyke Doubletten, of Harten
, t’huis.,
De Schaal is gelyk van Kleppen, en heeft Kemnér.
het Scharnier met menigvuldige, fcherpe, we-ken‘
derzyds infchietende Tandjes: dat is, in ieder
Schulp is een Zaagswys Scharnier, waar van de
Tandjes zeer klein zyn, en tusfchen die der
andere Schulp infchieten. Het Dier, d a t’er
in huisvest; fchynt ook tot de Tethydes te behoor
en.
Vier afdeelingen maakt L i n nasus in dit soorten.
Geflagt, waar in de zeventien Soorten zodanig
gefchikt zyn, dat ’er de eerfte één, de tweede
v ie r , de derde en vierde ieder zes bevatten.
Weinigen komen uit Indie.
V i» Met