VI.
A fdeel
;’X'Ül.
ÏWftVDSXUK.
Gebruik
$er Oes-
teren.
5I^> B e s c h r ï v i f G v a n
,, wegens den flank, dien zy moeten uitflaan,
,, en het geduurig bokken, dat deeze Luiden
„ allengs krom doet Worden (*)” .
F>us, ziét men , is de Oester Vangst naar de
omftand’igheden zeer verfchillende. Aan het
Eiland S k y , bewesten Schotland, blyven , in
zekere Inham , als ’t een Springvloed is gef
e e s t , met het afloopen van't Water, doorgaans
verfcheide Wagenvragtcn Oesters op
bet Strand leggen , die men, zo wel als op
de byna dróogloopende Zandbanken van onze
Stranden, gemak k el yk met de Handen kan op-
raapen. Hier uit blykt ook, dat de lós op ’t
Zand leggende Oesters kragtig door de Baaien
worden voörtgèfmeeten e,n dus wel dege-
ïyk van pjaats veranderen.
De Oesters leveren, een groot gedeelte van ’t
Jaar, eene lékkere verfnapering uit. Sommigen
zeggen w e l, dat zy indetydder Kuitfcbieting
öf Jong Werping pnlmaakelyk en ongezond zyn;
zo dat menze in Spanje, en elders, niet ter
Markt mag brengen, Voor dat die tyd is ge-
pasfecrd : doch de Romeinen hebben de ge*
fien, dié met Veel Melkagtig Vogt bezet waren
o f beVrugt, Voor de lekkerften gehouden*
De Spcening en zuivering in de Oesterputten
maakt deeze Schülpdieren zeer bekwaam tot
SpyZe. Goed zynde bezwaaren zy niet ; ’t z y
menze des middags of des avonds, of ook wel
des
(*) LEsseh Testaceq - Tbeolögïe. p. 937,
des morgens tot een Ontbyt gebruike. By VI.
voornaame Luiden is het wel de gewoonte
de Maag, voor het Middagmaal, door eenigeHooW-
yaauwe Oesters te bereiden, ’t Is bekend, dat stuk.
menze ook dikwils braadt of ftooft. In Zeeland
wordenze, menigvuldig, in Tonnen gefla*
gen, en dus naar Duitfchland verzonden.
De Oesterfchulpen zyn , offchoon men ’er Geneezen*
weinig gebruik van maakt, in de G en e e sku n d e^ ^ ,
niet ondienftig, De Zuurtemperende kragtpen.
van tot Kalk gebrande en tot Poeijer fyn gemaakte
Schaalen, wordt door fommigen boven
die van het Koraal en Paarlemoer aangepree-
zen, om dat zy ligter zig ontbinden in zuure
Vogten: doch, o f zy daar in degewoone Kreefts-
Oogen overtreffen , zou nog te onderzoeken
ft aan. Haare uitwerking tegen den Steen in de
Waterblaas is zeer geroemd geweest- Men
heeft, in Vrankryk, zeker Middel tegen de
Dolle Honds Beeten opgegeven, dat grooten-
deels beftaat uit het Poeijer van gebrande Oesterfchulpen,
en dit laatfte alleen, met Wyn
gebruikt zynde, zou de droevige Gevolgen van
dien Beet voorkomen. Zulks waar zynde, zou
’er een byzondere Zweetdryvende kragt dienen
plaats te hebben in dit Poeijer. Het doet gemakkelyk
Wateren , en droogt uitwendig de
loopende Zweeren, die Oppervlakkig zyn, naar
wenfch. Sommigen willen, echter, dat bet niet
van uitgebrande maar ilegts gedroogde Schulpen
gemaakt moet zyn.
V ö * Z 4 < 1 * 0
V Deel. XV. Stu k.