I9Ö B e s ö h r Y v i n g v a n
VI. g e n v i l l e , door hem het Wyfje getyteld^
± x l l l l ^aar ^ eer ^an vei‘der de Afbeelding van
Hoofd- ' geeft met het Dier, welke door my inFig. t,
stuk. P l a a t CXVII, is övergenomen. Men ziet
daar dit Schelpdier van ondereö, en in die •gedaante,
zegt hy, welke het heeft, Wanneer
het zig wil intrekken binnen zyne Schulp: als
dan trekt het zig zo geweldig op zyne Punt
famen, dat aldaar zulk een zonderlinge zwelling
veroirzaakt worde. De twee Buisagtigë
openingen, aan het voor-end, dienen tot A-
demhaal ingzo hy aanmerkt, en tot inhaa*
ling van Water. „ De twee Schulpen, (zege
„ hy verder, die als twee helften zyn van
3, een hollen Cylinder, zyn met geplooide
„ Vliezen bedekt en famengehecht door een
,, VeerkragtigLigament, dat zig in de Figuur
„ vertoont. Zy bcfluken, in het onderlte ge-
„ deélte, eenè Poot, die,- niet in het Zand
,, fteekende, zig tot aan de helft der Schul-
,, pen wegtrekt, en beflaat uit een week
„ Vleefch, uit Cirkelronde en overlangfe Ve-
,, zelen, welke tot de voortgaande' beweeging
„ ftrekken van het Dier. Alles kruipt bin-
„ hen die Schulpen, uitgenomen de Knob-
„ bel, die dikker is dan de wydte van de
„ Schaal. Boven deeze Poot, en in het bo-
„ venfte gedeelte van binnen, zyn verfcheide
„ Vliezen, io haar Natuurlyke ftaat, ge-
,, plaatst, die de twee Buizen van den Kop
formeer en. Twee Voeten diep boort zig
„ dit
d e S c h e e d e n. 194
„ dit Schulpdier in het Zand, en maakt dus VI*
,, een rond Gaatje, waar men het uit Ks.n jxxxi'iï
,, doen komen, door middel van eenige Kor- Hoofd-
„ rekjes Zout [daar in te werpen: want hetSTUK.
„ kan geen Zout verdraagen, en fluit daar
„ voor de Openingen aan ’t end, die het,
„ als gezegd is, tot de Ademhaaling fchynt
„ open te moeten houden. Zonderling is ’t ,
„ dat dit Schulpdier, in Zout Water leeven-
„ de zulk een afkeer heeft van Zout. Men
„ haalt het dan uit het Zand met een puntig
„ Yzer, Dardillon genaamd”.
De gewoone Kleur der Schulpen, zo hy
aanmerkt, is vaal en Agaatagtig: men vindt
’er ook, die Violet en bruin gefpikkeld zyn.
De Oosdndifche, voegt hy ’er b y, zyn Roo-
zekleur. R ü m p h i u -s heeft reeds deeze :met
die van de Middellandfche Zee vergeleeken ,
alwaar zy by de Grieken Sulinees, en by de
Italiaanen, zegt hy, Languetti geheten worden.
By J ó h n s t o n vondt hy den Vene-
tiaanfchen naam Cappa longa, en den Bononifchen
Pefche Canetta. P l a n c ü s getuigt, dat de
Mannetjes Solen, volgens A t h e n a l u s en
P l i n t u s , ja R o n d e l e x i u s ze lf, een
blaauwe Schaal heeft, met witte dwars-
Streepen en geele Streepen overlangs getekend;
daar het doch de zelfde fchynt te zyn
als deeze Soort, die aanmerkelyk van de volgende
verfchilt. __
I. Iizzl. xv. Stuk,
C3S) Schee