VI. oirfprong hadden uit deeze Schulpen. Veele
Attoeëc. Autheuren hebben dit, in de voorgaande Eeuw,
Hoofd- niet alleen gefchreeven en vastgefteld, maar
stuk. ook met kragt gedreeven. De Kruidkundigen
Sd£L beeldden penddraagende Boomen a f : zy
fchreeven, dat uit derzelver rottend Hout
Wormen voortkwamen , of een foort van
faddedoelen, waar uit dan leevende Vogels
geboren werden. Dus wierdt de Fabel algemeen,
die echter, zo dra zy onderzogt werdt,
ïn rook verdwynen moest, en thans zodanig
verdweenen is, dat wy ons niet met eenige
bewysredenen, om dezelve tp wederleggen,
behoeyen op te houden. Ook hebben wy elders
reeds die zaak genoegzaam aange*
roerd ( * ) .
Niettegen (taande zulks behouden nog deeze
Lighaamen, uit dien hoofdeden naam van
Conchce Anatiferce, dat is Eenddraagende of
Eende - Schulpen: ja het geheele Geflagt van
Lepaden, ’t welk nog zonderlinger is, voert
tot heden, by de Engelfchen, den naam van
Barnacles, of Barnakel - Schulpen; die van de
Rotganzen of dergelyke Zwemvogelen af?
komftig is ( t) ; Anderen noemenze Schulpen
die
(* ) In het V. Stuk deezer Natuurlyke Historie, bladz.
S7 . Zie ook de Heiend. Historie of Tegenw, Staat van Groot
Brittanrae. II. DEEL, bladz. 5 4 8 .
(t) De Heer E L L % s befchryft onder dien naam de Pokken
of Zee - Eikels , enz. Zie zyn aangehaalde Vertoog;
Art
I die op een Voet (taan* gelyk Bö n a n n i , af^Éï.'
I die, door het verhaal van zo veele o u d e ^ ^ - l
1 Autheuren nieuwsgierig gemaakt, aan zynen Hoofd-
I Vriend, een Heer van Adel te Londen, om
I eenigen van deeze Schulpen fchreef, welke Schulp,
1 volgens het algemeene getuigenis in de Zee,
I aan de Oevers van Engeland en Schotland, I zig onthouden moesten , doch tot antwoord
1 kreeg, dat men van zodanig een Wonder al-
■ daar nimmer gehoord hadt. ,, Daar komen I „ wel,(voegde die Heer ’’er b y ,) eenige Wor- 1 ,, men onder Water, niet in Schulpen maar
i ,, in rottend Hout voort, en kleeven daar
§ „ oribeweeglyk aan vast, tot dat zy > zekere
1 ., grootte erlangd hebbende , de Geftalte van
f it Vlinders vprkrygen, die, op het Water
1 ., zwemmende, allengs in Vogels verander
I -,, ren” ’( * ) . Het enkele voortkomen van die
1 Vogels uit Schulpen onder Water kwam dien
Heer zo belachelyk voor: terwyl hy de His-
I torie nog ongerymder maakte door zyn Be-
■ I rigt. Ondertusfchen ziet men ïigtelyk, dat 1 die Geftalte van Vlinders haare betrekking
■ heeft op de Haairige Vezeltjes, welke het
I Dier van deeze Eende fchulpen daar buiten uit-
i geeft, gelyk in de Afbeeldingen blykt ( f ) .
Dee-
■ An account of feveral rare fpecies of Barnacles, Phïlof, Tran,•
1758.
(*) Recreat* Mentis & Ocüli, p. 96«
(t) Zie dezelven by d’AR G EN TIL LK, Conchjl, Pl.
t
I. Deel. XV. Stuk,