
Die liegt f 1.—. Die uitdaagt om te vecliten of te smijten
/■ 1; 10 St. Die slaat f 2 .—. Die zijn mes t r e k tfd .— enz.
Molenaars. Vormden geen gild in Enkhuizen. De bepalingen
ben betreffende zijn in de ordonnantie op het gemaal
van 30 December 1642 vervat. {Keuren blz. 200).
Oud Lappersgild. ( C e n t e n blz. 110). Uit Imn gilde-
bi'ief van 30 Maart 1646 blijkt, dat bieronder de „gemeene
Scheepstimmerlieden" verstaan werden. Niemand kon hiervan
Gildebroeder zijn, tenzij hij 14 stuivers daags op de
timmerproef kon verdienen. De proef bestond in het maken
van een spil en bet hechten van een plank van 30 voet
(Art 6). Het loten of dobbelen om te arbeiden aan de
oorlogscbepen was verboden. Het werk daar zij in waren
moest eerst af. (Art. 9). Bij de begrafenis werd het opkomen
in elk vierdepart der stad verdeeld: Oost, West, Zuid en
Noord; de steenenpijpen in de Westerstraat (tot kruispunt).
In 1630 waren er vijf Schuitenmakerijen te Enkhuizen.
Passementwerkers en Grossiers van de Korte Kramerij.
Hunne ordonnantie is van 23 Juni 1663 en 9 Maart 1664
{Keuren, blz. 290—291). Het schijnt dat zij geen gild
hebben gevormd.
Schoenmakers. Hun gildebrief is van 27 Mei 1573.
[Keuren blz. 291—295). Geamplieerd 27 Dec. 1662. Dc
intreegelden waren f 8.— en f 20.— ; wanneer hij in
„breuken“ verviel en niet „opbragt“ , moest hij zijn venster
toeslaan tot dat hij de breuk betaald had.
Hunne rood koperen, gegraveerde en doorboorde gildepenningen
(groot 23) waren zeer eenvoudig {Revue 1874,
p. 32, n° 3).
1) Voorzijde: Een spitse boerenschoen, rechts gewend.
Keerzijde: Jan Pieterse] Deught] 1168. Plaat 2 (XIX) (9).
2) Voorzijde: Als boven, maar de schoen omgeven door
den sterrenkrans, dien men meer op Enkhuizer gildepenningen
ziet.
Keerzijde: Siewert] Andries 1 6 9 9 . Yerz. M a sc h h a u p t .
Schoenlappers. Hun gildebrief is van 10 Maart 1657.
Zij hadden twee Cpzichters. De intreegelden waren f 4 .—
en jf 2.—. De proef was „nieuwe randen om een oude
laars in plaats der oude en in een paar klickers (daar de
honten in stuk zijn) wederom nieuwe te zetten (Art. 9).
Geen Lappers mochten leden van het Schoenmakersgild
wezen, en geen Schoenmakers mochten lappen buiten hun
huisgezin, dan met nieuw leer. Over de drie jaarlijksche
Leermarkten, sedert 1575, zie de Keuren, blz. 123.
Turfdragers. De oude bepalingen ben betreffende zijn
in de Keuren blz. 215—216 te lezen. Een rood koperen,
gegraveerde penning (groot 16) geeft Voorzijde een drager
te zien, die een zak turf op den nek heeft. Yoor hem staat
een ladder tegen een huis.
Keerzijde: Cl a a s ] d e ] W it t ‘. Plaat 2 (XIX) n° 1 4 .
Vier Schilden van deze corporatie, die geene uitiegging
i K l a a s Cz. d e W i t t , geboren 30 Novemb. 1733, overleed den 1 Ju li
1791. De penning afkomstig u it Enkhuizen is in de Prov. Yerz. van Groningen.