
Bakkers (1500). Gildebrief van 1 Septb. 1621; ber-
niemvd den 8 December 1708. {Keuren blz. 28—36). Zij
badden een Overman en 4 Dekens. Intreegeld f 20.— ;
f 6.— : of f 4.—. Niemand mocht „heet Brood!" roepen
dan voor zijn eigen deur of plaats, of met zijn brood oi
koekjes omgaan of ommeloopen. De zetting van het tarwe-
brood geschiedde naar die van Rotterdam, en die van het
roggebrood naar de zetting van Amsterdam. De Meelver-
koopers moesten zieh in bet Bakkersgild begeven (10 Decb.
1685). {Keuren blz. 378).
Lijndraaiers. Hun Gildebrief is van 6 Januari 1612.
{Keuren, blz. 182—186). De Kennip (Hennep-koopers en
verkoopers, op de Marktdagen „in ’t vierkant van de Markt"
(Art. 2 en 10), behoorden er ook onder. (Art. 1) Intreegeld
9 3 . - : of 15 St. Zij hadden een Overman en 4 Dekens.
Op deze Gildekeur van 1612 volgden een aantal
ampliaties {Keuren, blz. 186—193). In die van 22 November
1614, blz. 188, wordt het spinnen van West
Kappels- of Gentsgaren op straffe van f 3.— verboden,
en de letter van de scJiijf uitgesneden. Ook elders lezen wij
ais straf van het hranden der schijf-houten (blz. 189) en „van
leege schijven die aan den Bout werden gehangen, van Zeeland
of andere buytenplaatsen inkomende van nieuws, als
andere schijven den brant subject“ (25 Jan. 1678, blz. 192).
lijkkleed. 5. Een koperen beker. 6. Eene te e k en in g , St. Eloy voorstellende.
7. Eene geschreven ordonnantie van 1645. 8. Eene goillustreorde ordonnantie
van 1659. 9. Gildeboeken en brieven.
De Kleingaren-spinners (21 Aug. 1638) moesten gilde-
leden bij de Grofgaren-spinners worden ; desgelijks de Lont-
spinners. Hierdoor werd het getal Dekens 16 October 1640
op zes gebracht, uit ieder beroep twee te kiezen, den 16
Maart 1641 reeds veranderd, zoodat uit de Grofgaren-spinners
drie en uit de Lont- en Kleingaren-spinners ook drie
Dekens zouden gekozen worden. Geene jongens beneden de
14 jaren mochten worden aangenomen in de Lijnbaan (20
Decb. 1678, blz. 192).
Het gild droeg in de wandeling (niet in de Keuren) den
naam van het St. Paulus- of Baandersgild, Het bezat,
of liever bezit als nog bestaande corporatie, even als het
Zakken- of Turfdragersgild, drie zilveren scbilden, in het
Stedelijk Museum gedeponeerd. Twee (hoog 0,25, breed
0,23 meter, zonder ketens , maar aan den achterkant siecbts
met een oog, bestemd ter aanbechting aan de pelle) komen
in vorm en inscriptie onderling volkomen overeen. Besloten
in een bloemen- en vruchtenrand, (gesloten boven door
een kroon door twee engelen vastgehouden, en beneden
door het wapen van Gouda), bevat het schild de attributen
van het gild; als hennep- en vlasbundels, garenstrengen
en tAvee groote klossen garen. Daaronder de namen van
den Overman en Dekens; in 1663 gegraveerd blijkens
het jaartal. Zie Gouda, pl. 4 (10) of pl. XLI (10).
AriJ Duijven als Overman. Willem Verhoeven * Gerrit
Man, Corn J Bravelaer -x- Frans Verburgh en Pieter
Parselaer als Dekens 16 * 63.