
penning uit de wolken komende biedt eenen apothekers
spadel (omkronkeld door eene slang) en eenen tak aan.
Links, terzijde:
H o r t u s M e d i c u s .
Keerzijde. Tusscben twee horens van overvloed het
wapen van Amsterdam ' gekroond. Boven een tableau of
uitgespreid doek, waarop bij v a n O r d e n II (1) het jaar-
tal 1684, het gildenummer (1) en in het veld de naam
{Petrus Benniet)
b) Voorzijde. Eene vaas met het wapen van Amsterdam,
gevuld met bloemen en op den grond staande, nevens het
voetstuk 16 = 84.
Keerzijde: soms met den gegraveerden naam van den
^ Van k e e l, met een paal van sab e l, beladen met drie St. Andries k ru i-
sen van zilver. Zie over de oude w ap en s, W agbnaar I I 378, X 35—47 met
pla a t en Cat. Tent. Amst. 1876. No. 389—3 9 0 , a lwaar (uit ’s R ijk s A r c h ie f)
h e t, ofschoon geschonden, toch vollediger dan W agbnaar No. 3 , oudst be-
kende zegel is gegeven, w a t van Amsterdam te zien was onder No. 589.
= Op ouze pla a t I (1) is een ander met D '. Egbertus\ Veeri\ DECANUS]
Collegii\ Medici. Dit s tu k staaft de o pm e rk in g , dat h e t waarschijnlijk tevens do
oude Toegangspenningen voor de Doctoren zijn. Een derde met J acobus Sch e f -
e e e den 5 J u ly 1756 viudt men in den Caí. Tent. Am st. No. 2754 , en aldaar
onderNo. 2755 vier s tu k s , waarv an twee zonder n a am en twee van h e t j a a r l7 7 9
(niet 1789) met de naameijfers H. C. P . en J . J . L ., en ook met de opmerking
d a t h e t waarschijnlijk exemplaren zijn van de Toegangspenningen voor de Leer-
liugen der Apothekers. Een met O t t o VAN R e e s | Apothekerspenning van 1779)
is te Utrecht. Verz. Prov. Utr. Gen. Ons exemplaar p la a t I (3) heeft
A . A.\ van[ Bavensberg\ 1783.
rechthebbende, maar meestal glad. Vergelijk v a n O r d e n
pl. II (2) bl. 12—13 geel koper; gegraveerd ter grootte
van 22 onze Pl. I 2.
c) Soms kleiner (20) met op de voorzijde de vaas los,
zonder onder grond Pl. I 3. De beide laatsten waren voor de
Apothehersleerlingen bestemd. Zie VAN O r d e n pl. II (2).
Appelkoopers. De gildebrief is van 1579. Een vignet
{Cat. Tent. n ° : 2350) van den admissiebrief (?) stelt voor
den boom des levens , waarin het wapen van Amsterdam is
geplaatst! Daarbij de slang, Adam en Eva en het onder-
schrift: Groot Appelkoopers gild. A° 17. (zie Nav. 1872
blz. 227) en verder Fruitverkoopers.
Azijnmakers hadden geen gild. Azijnmakerij was eene
nering; in 1764 waren er zeven. W a g e n a a r IX hlz.
241.
Bakkers. W a g e n a a b IX blz. 112 heeft geene oudere ordonnantie
van dit gild dan van 17 Maart 1530 kunnen
opdiepen (IX blz. 182 Nav. 1872 blz. 227) '.
In 1541 namen zij een altaar in de Oude kerk van het
8t. Hubrechts Gild over. Talrijk zijn de latere keuren op
dit bedrijf Hun brood moesten zij merken; hun gilde-
‘ De ordonnanties der gilden werden wel aan de gilden g e lev e rd , m a a r n iet
geregistreerd. E e rst in de 16' eeuw la g men h e t keurboek C aan. De 12 boeken
die de overlieden volgens de Ord. van 1749 moesten h o u d e n , tolt TER
G o uw , Gilden blz. 7 0 , op.
Zie Sch e l t em a , In v . I I blz. 18. W agenaar IX blz. 183—184, ook
V III (blz. 428) X (blz. 144) en Keuren c. s. op h e t Broodbakhersgild (km s t.
2