I#
T'ä
drooghers, die haar Buckingdi af-mgsen „aieer deseive be-
quameniyck gedroogbt z y n ,“ is in de Keuren z. j. biz.
236—237 te vinden (1651—1655. Zie Art. 7).
Collegie der Dodoi'en en der Chirurgijns. (Ord. van 1 Decb.
1636, Keuren biz 264—268). Zij badden 4 overiieden,
waarvan jaariijks drie op Cosmas- en Damianusdag afgingen.
(Art. 1). Intreegelden 2 en 4 ponden Vlaamsch (f 12 en f 24).
Zij hielden winkels, kenbaar door het uitsteken van bekkens.
De proeven waren onderscheiden in Zeeproeven en Huis-
proeven. De eersten gaven een „propre Maeltydt“. Kwak-
zalvers (Art. 13) mochten alleen op de ordinaris-marktdagen
(Woensdags en Donderdags) optreden.
De Doctoren in de Medicijnen, eerst in de Ordonnantie
van 1636 begrepen, werden 16 Septb. 1644 daarvan vrij
ende exempt verklaard.
De proef bestond in het bereiden van drie onbereide
lancetten (blz. 268). Eene afzonderlijke ordonnantie op het
Cosmas ende Damianus Gelagh werd den 21 Septb. 1637
uitgevaardigd ‘.
van 1 of 2 lasten g ro o t, en S ta a l Evers geheeten, binnen de zeegaten der Zuiderzee
gevangen.
' (A rt 1.) In den eersten , sullen allen degene die op het voorsz. Gelwjh
sullen versohijnen, ald a ar bijeen komen in minne ende v rien d tsch ap , sonder
eenig g eveoht, tw is t, moeyte ofte kijvagen aan te re ch te n ; bij overtrcding
eene boete f 3.—.
(Art. 2.) Ten an d eren , sullen zij h a e r in h e t drincken manierlijcken aan-
stellen , niet meer drinckende als eerlijck ende betamelijck is : ende soo yemant
hem BO overstalllgh dronoken quam te drincken , dat hij onnut wäre langer
in h e t Geselschap te b lijv e n , deseive sal te r discretio der O v e rluydcn, bij een
uypers. Zie Kuipers.
Dodoren. Zie Chirurgijns.
Droogscheerders nering. De ordonnantie hen betreffende
komt onder den titel van Ordonnantie van ’t Laken-koopers ende
Lakenhereyders Gilde, door Schont, Burgern, en Schepenen
den 20 Jan. 1648 gearresteerd, in de Keuren, blz. 286- - 288 ,
voor. Zij hadden overlieden. Het winnen van het gild voor
een in k om en d en p o o rte r k o s tte 9 2 5 .— ; „des d a t hij d an vrij
Lakenneeringe sal mögen doen, gelijck ende neffens andere
Lakenkoopers ende Bereyders.“ De proef kostte f 15.— :
Met meer dan 5 knechten en 1 leerjongen mocbt geen meester
arbeiden. Den 4 Mei 1648 volgde eene ampliatie voor de
Lakenmakers, die mede Lakenkoopers van het gild begeerden
te wezen. Keuren blz. 288. De eigenlijke ordonnantie der
Lakenmakers is van 24 November 1642. {Keuren blz.
288—290). Bij de intrede van de „Gebroederschap“ (Art.
1 ) betaalden zij f 10.—. Zij moesten zieh „voegen“ bij
de begrafenis van de medebroeders, de vrouwen, hinderen
en ongetrouwde weduwen van dezen, op verbeurte van 6 st.
„Ende op dat van desen behoorlijcken soude möge geblijc-
k en , sal bij de aensegginghe yder een penning ter handt
gesteld worden ‘ , bij welckers overleveringhe, terstondt na
rftc twce van de Confraters th u y s gcleydt worden. Ende o f het dan gehewrde
dat deseive daer tegen loilde spartelen, ofte sich ter toeere stellen, soo sal hij
verbeuren to t profijt van do Kamors 30 s t., Zie ook de Heylkopskem-on blz. 384.
1 Nergens elders in de Keuren voor 1667 vastgesteld hebben rvij dergelijke be-
gvafomspenningen ontmoot. De penning (Pl. I C X V III n» 2) aan de lac e rm a k ers
door ons toegekend k a n hot niet z ijn , als eerst in 1651 o n ts ta an ; maar het