
111!' j hüll
Jf
Ofschoon deze laatste penning bovendien nog ai eens in
Amsterdam voorkomt, zoo behoort hij te Antwerpen te huis.
Zie D EL R u e , Méreaux cVAnvers pi. IV (5 ).
In 1810 had het giid een stempei, voorsteiiende een tim-
merman en omringd door Gesien - Jozephs - 18-10 Gild.
St. Lucasgild '. Daaronder behoorden de Schilders , de
Grof schilders (ver vers), de Glazenmakers, de Beeldhouwers,
de Speelkaartenmakers en de Konst- of Frentivinkeliers, (W a g
e n a a r IX blz. 201.) Op St. Lucasdag (18 October) werd
het gildebestuur gekozen, bestaande uit vijf leden, zijnde 2
schilders, 2 glazenmakers en 1 beeldhouwer. Vroeger was het
Boekdrukkersgild ook met bet St. Lucasgild (zie boven) vereenigd.
Zij hebben twee penningen, een gilde- en een hegra-
fenispenning, afgebeeld bij v a n Or d e n XV n° 5 en 6 blz. 80.
a) Voorzijde: Een os houdt met zijn voorpooten bet
St. Lucasschild vast (zie daarover blz. 112—113.) Hij is
omringd van eenig lofwerk.
Keerzijde : Een groot schild, in bet midden, voor den
naam-, een kleiner boven, voor jaartal, en een kleiner
beneden, voor het heroep; zooals:
1) 1787. J a n K u y p e r S(childer).
voor het St. Lucasgild Amst. 1797, 26 blz. De diplomata van
het gild vertoonen:
a) het St. Lucasschild, omringd door allerlei sobilderswerktuigen, en d a arboven
h e t wapen der s tad (Diploma van vier Leerjaren).
b) De liggende o s; nevens dezen bet wapen en de Symbolen van het gild
(boven het wapen) Ccrtificatic (diploma) van den Glazenmakers p ro e f te
hebben gedaan en het schildersgild te hebben gekocht (19 A pril 1808).
2) 1797. PiiiL®.! I e l g e r h u y s S(childer) plaat IX n° 102.
3) 1772. C o r n e l is J ohs S c h o a l je (Kon. P. Kab).
4) 1788. J acobus H a l l em a n s (S(childer).
5) 1761. R ie n k R iem e r sm a B(eeldhouwer).
6) 1802. L. OuTKOOP B(eeldhouwer).
1806. JB DE la Ca r a n c e G(lazenmaker) S(childer)
(Hist. Tent. Amst. n° 2584, alwaar n® 2576 het cachet
van het Giid (Gemeente Amsterdam).
• 8) Zonder jaartal. B a r e n d S t u r l e r G(lazenmaker).
Allen van geel koper ; geg. (groot 29). Een zilveren (38 w.)
van A r y G r o o t e n d o r st , Overman van de Beeldhouwers,
komt in Cat. M u n t e n d am n° 746. Eevue 1874, p, 19,
n° 14 voor:
b) De Begrafenispenning is kleiner (25). Voorzijde: de
gevleugelde os met rechts gewenden kop, houdende het St.
Lucassschild met zijne pooten omklemd. Pl. XV n° 164.
Keerzijde: Veil open veld, versierd met een bladerenkrans,
boven door een doodshoofd , rüstende op kruiselings geplaatste
doodsbeenderen, gesloten. Boven, een compartiment voor
het ja a rta l, en beneden een voor het beroep. Ons kwamen voor
1) 1695 bij VAN Or d e n XV (6) met S(childer).
2) T homas R i j sw i jc k 1715 met S(childer).
3) I aco bus S t e e n b e r g e n 1726 met S(childer).
4) A n t h o n y S a v ie n j e (1748) '.
‘ Namen der bij Scheltema , Aemstels Oudheid IN 59—70. N \Az.
65—83. Hunne scheiding 25 J an . 1579 van de Metselaars. Tek Gouw Amst.
I I blz. 372.