
hadden aangedaan '. Die welvaart Idimt echter veel hooger
op, en dank zij den arbeid der heeren .T, H. Y a n D a l e
en H. Q. J a n s s e n , zijn wij in staat om ook over het gildewezen
dier stad, dat tot deze welvaart veel bijbracht,
bijzonderheden te kunnen geven *. Zij deelden ons belangrijke
keuren en ordonnantien van liet Makelaarsgilde
te Sluis, voorgesteld door baljuw, burgemeesters, schepenen
en raden der stad van 4 April 1 3 8 0 “, mede. In datzelfde
jaar verleende Willem Van Namen (14 Dec.) “ den
Sluisenaren bet voorrecbt, dat alleen burgers van Sluis aldaar
makelaar zijn mocbten en dat alleen leden van bet gilde
der makelaars de makelarij mochten uitoefenen L De keuren
der Yischkoopers van Sluis werden den 29 December 1380
door „burgemeesters, scepen en, raad ende al tgbemeene
commun“ vastgesteld I In een voor de plaatselijke geschiedenis
van Sluis zeer merkwaardig stuk, een „Overgheven
van buerchmeesters ende scepenen slands van den Yrijen
2 December 1389“ ( wordt de stede van de Sluus, een
1 V. Da l e , E en b lik , Mz. 4—5 (2 en 3).
3 Zie B ijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis, inzonderheid van
Zeeuwsch-Vlaanderen. Middelburg, 1856—1863. Zes deelen.
3 V an Da l e , E e n U ik , 1871, en h e t s tu k N aamlijst van de p o orten, torens,
Steigers, .m a r k te n , straten enz. der stad S lu is in het midden der 15» eeuw.
Middelb. 1875. (A rc h ie f Zeemvsch Gen. I I I . 2).
1 Bijdragen V I , blz. 156—162.
3 Aid. V I , blz. 162.
3 B ijd r. V I. blz. 163—169.
t B ijd r. IV , blz. 6 4 - 7 7 .
SLUIS.
notable stede genoemd, en van den staerke ende vesten
daarvan, gewag gemaakt. Ook een vonnis ' van 22 Febr.
1390, gewezen door Filips den Stoute, tusschen die van
Brugge en Sluis, betreft bet uitoefenen van eenige ambacbten
, zoo op de Oost- en Zuidkeure “ als in Sluis zelf.
De verhouding en geldelijke macht der gilden in Sluis iets
later, in 1397, kan men opmaken uit de omslagen,die ten
behoeve van het maken der vesten (1397/98) op iedere
nering en ambacbt gelegd werden
Daaruit blijkt, dat de voornaamste nering die der Makelaars
was. Zij moesten 8 roeden der vesten beköstigen. Het
Vleesch- en het Vischambacht 4 roeden. De Cordewaniers
(Schoenmakers), Sceppers (Kleermakers) en Bakkers ieder
3 roeden. De Timmerlieden en bet Sint Jacobsgilde der
Schuitenvoerders ieder 2 roeden. De Merseniers (Winkeliers),
de Smeden en de Oudekleerkoopers ieder 1 | roeden. De
Metselaars, Kaarsgieters, Scheerders, Kuipers, Lijnmakers
(Touwslagers) en Tijhvevers ieder 1 roede. De Groenhout-
houivers en Waslichtmakers 1 roede te samen. De Grauiv-
werkers (Bontwerkers) en de Beurzenmakers, de Tegeldekkers
(Leidekkers), Wapenmakers, Barbiers, Pourpoint-
stikkers •> en Stroodekkers ieder i roede
1 B ijd r. IV , blz. 82 - 9 0 . V an Da l e , Een U ik , blz. 26—27.
3 Oost- en Zuidkeure. Zie Van Dale , Een blik. Hoofdstuk I I . De Zuidkeure
en de Oostkeure, blz. 14—28. Zij smolten bij Sluis in.
^ A^an Dale, E en U ik , blz. 51—52.
4 Die dekkleeden versierden met b o rd u u rw e rk , goud- en zilverdraad.
^ De dagioonen waren toen zoo, dat De Keyzer , meester toezien e ren o rd o n -