
fijn laken. Intreegeld Avas f 3.— of 3—10 St. De scharen
moesten binnen de stad „op den ordinaris steen" geslepen
Avorden. Boete 20 St. voor ieder elders geslepen schaar!
Den 12 Juli 1671 {Keuren blz. 167—171) Avas het
noodig een „Bosscbe voor de gemeene Daecken-Averkers“
op te richten. De (4) BosbeAvaarders Averden op St. Ja-
cobsdag gekozen (Art. 5). Den 28 Maart 1687 Averd het
gild gereleveerd van de f 52.— die het jaarlijks aan haar
Knaap betaalde. {Keuren blz. 171) '.
In 1500 vond men te Gouda ook reeds Schrijmoerkers.
Het gild met zijn rechten Averd bun den 18 Juli 1615
verleend. {Keuren blz. 284—292). Zij hadden oorspronkelijk
drie „Hooftmans“ of Dekens; later (23 Jan. 1635)Averd
het drietal tot een t-weetal verkleind. De proef (Art. 12)
A?as een vierkant buffet boven met twee deuren, of een
trektafel of een kast. H ij, die bet buffet begeerde te maken,
moest onder observeren „de Columme van Dórica ende
boven van Jónica, ofte onder van Jónica ende boven van
Corintbia“, alles verdikt ende vermindert na de acht eigen-
schappen en regelen van voorsz. kolommen, enz. — Den
30 October 1663 Averd een accoord tusschen het Schrijn-
Averkers- en Timmermansgilde aangegaan, beheizende eene
verdeeling van hetgeen elk der tAvee gilden zoude mögen
' De Lakena werden gelood, 28 M aa rt 1687: „dat Gouverneur en Loijers van
de Laeckenhalle voortaen sullen trecken voor Lootgelt vier stuyvers ofte dubbelgelt
van lange L a ek e n s, die nu veel w orden g em a ek t“ enz. Stalen van de Goudscbe
lakenfabrieken u it de 16“» eeuw zijn nog op b e t Stedelijk Museum te zien.
maken. Den 11 Febr. 1687 Averden zelfs deze Gilden „ge-
combineerd“ Avat hun Averk betrof, maar reeds den 18 December
1697 op verzoek der SchrijuAverkers -weder „gese-
pareert.“ Het Timmermansgild -was er tegen, maar de
Magistraat beval dat het Schrijn-werkersgild Avederom zijn
kist en ornementen tot zieh zoude nemen.
Mandenmakers (1500). J)e Mandenmakers- en Bezemmakers-
gilden werden, den 4 April 1702, onder één gild gebracht.
{Keuren blz. 194—198). De intreegelden -waren f 8 .— en
9 6 .—. De proef was voor de Bezemmakers „van zijn eigen
„hey en teen, drie groote fijne Dorsbesemen, drie dubbele
Wrijfboenders en drie dubbele doorgaande boenders te maken;
voor de Wiegenmakers: „een wieg, op tien lagen, met een
digt hooft, een vuurmand op twaalven met zeven hengseis
en twaalf tuiten en een aalhouAver van 4 voet wijd in den
buik op 10 lagen.“ Ter begrafenis moest men komen met
een zwarten mantel en een eerlijk kleed. Yoor het leg-
gen der pelle en der zilveren platen op de kist werd f 2 .—
betaald, en voor den knaap 12 St. Het gild bad 2 Hoofd-
mannen en 4 Dekens.
Wielenmakers, Pergament of Francijnenmakers, Leem-
werkers, Harnasmakers, Bogenmakers en Roelves-{Kolven)
makers worden bij D e L a n g e nog onder de middelen van
bestaan in 1500 opgesteld. Daarop volgen de Pottenma-
kers. Het Pottenbakkersgild kwam tot stand den 1 October
1682 {Keuren blz. 211—221). Het bad één Overman
en 4 Dekens. leder jaar „vóór Barberendag, ofte
1 5 *