
het Rottei’damsclie Klein Schippersgild eenige geelkoperen
gegraveerde penningen (groot 24) toe, en deze toekenning
wordt door anderen bevestigd, die zulke penningen ook in
Rotterdam verkregen. Zie Bevue 1859 p. 124—125. (Rotterdam
pi. 1 of pl. XLIX n° 3—4).
a) Voorzijde: Len zeiischeepje, links gewend.
Keerzijde: NO (45) of No (71) of No (63). Het laatste
penningje is ook uit Rotterdam afkomstig.
b) Voorzijde: Len zeiischeepje, links geAvend. In of bij
de zeilen I H B.
Keerzijde: N0| 931 H.AV.A9S.| 1645. (Zie de afb. n° 4).
Yan bet groote Schippersgilde bebben Avij een schild
van bet jaar 1771, Avaaraan een anker hangt, doen afbeelden.
(Zie Rotterdam pl. n° III).
Sleepersgild. (24 October i 620). Van ben zijn twee Schilden
onder n “ IV—A" afgebeeld, die geene toelichting be-
hoeven. Het eene draagt het jaartal 1782.
Smidsgild. HierA®an worden geene oude keuren gevonden.
Hun altaar van St. Lloy is bij V a n R e y n I, blz. 247 vermeld.
Tappersgild. (24 Septb. 1655). Eene nieuwere ordonnantie
is van 29 April 1720 in 12 Artikelen (HS. blz.
2 4—25). Zij badden vier Hoofdlieden.
Timmerluyden (28 Juli 1431, en op SS. Simon- en Judasdag
1467)'. Het had in de eerste helft der ISii® eeuw zijne
' Ordonnantie van H Gilde van S t. Joseph, waaronder hegrepen worden
de Ilu y s tim m er lu yd e n , Schrijmoerkers, Stoeldraaijers en Bloekwerkers. R otterdam
1675, 38 blz. (4*»). AVat ieder der ®iei- afdeelingen mocht doen, wordt
kamer in de Groote Vleeschhal (V a n R e y n I I , blz. 254).
Eenige jaren geleden werd aan den beer Archivaris
ScHEFFER door ecn der voormalige Hoofdlieden van bet
Timmermansgild te Rotterdam de volgende penning ter
hand gesteld (Geel koper, diep gesneden, gestempeld,
ovaal 39 (31).
Voorzijde: Een werkman (St. Joseph) * links geAvend,
op weg. Zijn rechter hand houdt een groote zaag vast,
die op zijn rechter schouder leunt en waaraan een korf,
gevuld met timmermansgereedschappen hangt. Met de linker
hand houdt hij een maatstok vast. Links en rechts van
zijne beenen ziet men de letters
GO—C P
I I —DM
C H —F I
waarschijnlijk de voorletters der namen van de zes Hoofdlieden
van dit gild. (Cijfers 9, 17 ook 99). Verz. P. H.
V a n G e l d Eb , met ingesneden I S op de keerzijde.
Keerzijde: T avcb groote bijlen, kruiselings geplaatst, gekroond
door een krulschaaf. Op bet blad van den eenen
bijl gegraveerd 48 (of 36 enz.). Daaronder een keukenstoel:
links een lange schaaf en rechts een scheepsblok.
nauwkeurig omschreven. (HS. blz. 5 0 - 5 1 ) . Desgelijks de proeven blz. 52.
Zij mochten geen v i j f schoften in rekening brengen en hadden zeven Hoofdlieden.
‘ Zie Eevue 1859 , p. 121 n» 162 bij Middelburg, tw ijfela ch tig , opgenomen.
“ Zij hadden een a lta a r a an St. Jo sep h gewijd. Zie Van Reyn I , blz. 247.