
IJssel Yeer ontvingen den 28 April 1605 een Gildebrief.
{Keuren, blz. 117—123. AmpUaties, blz. 123—132). Zij
badden 4 Overlieden en 4 Dekens, op St. Libuinsdag na
J o h a n n e s ’ geboorte te kiezen; in 1672, „alzoo het getal
klein is“ , tot 2 Dekens verminderd (blz. 125).
De Schuitenvoerders leverden aanleiding tot vele klacb-
ten, in 1636 (6 Maart) zieh verloopende met dronken
drinken in bier en wijn te Gouda, onderweg en te Dordrecht
(3 Juni 1636) „malkander op bet Veer injurieerende,
calumnierende, denigrerende met leelijke scheldwoorden“
(blz. 124). In de stukken dit gild betreffende, vindt men
vele kleine bijzonderbeden, dienstig voor de kennis van
bet vervoer in Gouda’s omstreken.
De Vlas- en Hekelnering ontving den 22 December
1655 een Gildebrief {Keuren, blz. 98—103), die den 13
September 1664 bij provisie werd ingetrokken en te niet
gedaan. Het bad een Overman en 4 Dekens, en 2 Keur-
meesters van het vlas-, bostel- en snuitwerk, langwerk
van Vlaamscb, Zeeuwsch of inlandscb vlas gemaakt.
De Artikelen 6—10 bevatten de termen bij den Vlasbandel
in gebruik, b. v .: Vlas scboon gevoorhakt snuiten, schoon
op den voorhak gehekeld, op den opmaak wel geklaart ende
gehosteld enz. enz.
Kleermakersgikl. Een der voornaamste gilden. Gildebrief
van 16 November 1614. Het gild had een Overman, 4
Dekens en 4 Dekeninnen, die op 25 September werden
gekozen. Intreegelden f l .— 10 St. f 8 .— 15 St. f 2 .— :
en voor de vrouwen „balfgeld. “ De proef was een wambuis
van 5 eilen Borat, een mantel uit 5 eilen laken, een „siegten“
broek uit vijf vierendeel laken en een mans nacbt-
tabbert. Ook de Kousmakers moesten die proef doen als
zij kleedermakerswerk wilden verrichten. De adspirant-
gildezusters moesten maken: een Vlieger, een Beugen,
een rond Schoermanteltje en een paar Vrouwekousen. —
Op de morgenspraken mocht men geene ponjaarden ofte
rapieren bij zicb hebben enz. op f 6.— ; boete. De genoemde
Gildebrief (Keuren blz. 104—108) werd zeer dikwijls
geamplieerd (blz. 108—116).
Knoopmakersgild. Gildebrief van 9 Mei 1661. De proef
was een kwast van trompetkoord, een ledikantstrik met
een knoop, een averechtsche spijgate-knoop, op een lang
kruis, en nog een blokknoop. Het gild bad een Overman en
vier, later (1679) twee Dekens {Keuren, blz. 133—140).
De Haarwerkers werden, 18 Decb. 1666, geadmitteerd
op deze proef: een spiegat-, een kroontjes achtkruis- en
een sterreknoop met ruitjes; een koningsknoop in zevenen,
en een strikhioop met rtble.
Het Laken-, Wollen- en Stoffen-winkeliersgild verkreeg
zijn Gildebrief den 10 Juli 1695. Zij volgen in de Keuren,
blz. 173—176, onmiddellijk op de Lakenhereiders,
aan wie het (Art 1), in 1695, verboden werd bij de
eile te verkoopen of uit te snijden eenige lakenen ofte
stoffen, hetzij van Wolle of van Zijde of met Garen ver-
mengd. De intreegelden waren f 20.— : of f 10.— : naar