
Sckeepstimmermans- en Mastemnalcersgild '.
Bij V out e was een koperen penning van 1662 van de
Scheepstimmeymans en mastenmakers (n° 1456). In de Verzameling
VAN G e l d e r (zie afbeelding VIII 92) is er een
van geel koper: gegr. (groot 22).
Voorzijde: Een links gewende driemaster, zonder zeilen,
of zoo ja , dan zijn deze opgetuigd.
Keerzijde: Co r n e l is ] G e r r it s
VAN
A m st e r d .am.
en daaronder een bijltje en een knoopfiguur.
De Scheepstimmerlieden scheidden zicb in 1577 van de
Huistimmerlieden, gingen tot bet Buitenlandsvaardersgilde
over en bleven daarmede tot 5 October 1589 vereenigd,
toen zij tot een bijzonder gild werden verklaard (W a g e n a a r
IX blz. 165). De Schuitenmakers werden er van dien tijd
af in begrepen. Omstreeks 1656 traden de Mastenmakers,
(die eerst een afzonderlijk gild schijnen gehad te hebben)
ook toe. Een der vijf overlieden werd sedert 1684 uit de
Mastenmakers gekozen. Men noemde de scheepstimmerlieden,
die op bjzondere werven (geene landswerven) werkten,
kloimen. Zie verder W a g e n a a r IX , blz. 166—169 over
dit gild, het talrijkste uit Amsterdam, in 1766 1500
■ Dc gn-hnUgien c. s. der Scheepstimmermans (83 blz. 4io) zijn ged ru k t bij
P. M o r t i e r 1781, met een la te r aanbangsel 1783—1789 5 Wz. De keuren en
ordonnantien van de Masten en Mastenmakers aid. 1793 4t» 8 blz. Gezameii-
lijk te Amst. 1805. 12" 14 blz. Zie ook S c h e l t em a Inv. I I . blz. 172.
Gildebroeders, Meesters en Knechts teilende, en in 1672,
1748 en 1787 als de zoogenaamde wel eens ruwe '
in Amsterdam eene groote rol speiende. Zie Vervolg v a n
L oon IX blz. 337. Hunne geelk. gegr. penningjes vertoonen :
1) Voorzijde: Een nog niet opgetuigden driemaster. Zie
plaat VIII n° 93. Keerzijde: A° 1700] Hendrik] Cornelisse]
Goust. Den 23 Novem. (Gr. 23). Zie plaat VIII n° 93.
2) 1—3 (doorboord) JooNis T u b n isz D e V r i j den 5
December (Gr. 23).
3) A° 1723. G e r r it Co n e l isz v a n d e r J a e g h t Den
5 Junius. Een andere van 1650 K. (Cat. Hist. Tent. Amst.
1876 n° 2499, is bij den heer F. H. M a sc h h a u p t ).
Schilders. Zie St. iMcasgüd.
Schippers. Zie Binnen- en Buitenlandsvaarders.
Schoenmakers. Zie Huidenkoopers,
Oude Schoenmakers- en Schoenlappersgild : Als boven.
Schuitenvoerders. Zie Boei- Steiger- en Vlotschuitvoer-
dersgilden.
' In 1714 moest a an de Meesters aolieepstimmerlieden nog worden voorge-
schroven, dat zij te r begrafenis ordentlijck gekleed en niet in b u n ordinaire werk-
kleederon verschijnen zouden, Oude Tijd 1874 blz. 161. H u n k e u r van 1589 is gem
a ak t „om de disordre ende o n g e reg eltb ey t,“ Nav. 1872 blz. 227—282 le stuiten.
Sloopers van schepen boboorden ook onder dit g ild , Wagenaar X I I I blz.
296. Keuren van 24 J an . 1623. 30 J a n . 1680. 14 Mei 1750. 30 J an . 1777
worden in de k eu r van 28 J a n . 1798, Ned. Jaarh. blz. 222—2 2 3 , vermeld.
Hunne vier gedreven zilveren Begrafenisscbilden, met voorstellingen van den
scbeepsbouw, b e t m a stenm ak en , h e t kalfateren en een schip in volle zee
(behoorende aan den beer J . W. Meijjes) Scbeepsbouwmeester op K a tten -
burg) waren op de Tent. Amst. 1876 n® 2497.