
Z IERI KZEE.
Op de Tentoonstelling van Zeeuwsche oud- en merkwaar-
digheden te Aliddelburg in 1870 gebenden, vond men,
onder n° 269, een charter op perkament, waarbij de gilden
van Zierikzee zich verbonden om de Privilegien dier
stad gestand te doen (1425.). Dit merkwaardig stuk, in
het archief van Zierikzee berustende, was reeds tien jaren
vroeger door wijlen den heer J. H. Y a n D a l e , den ijverigen
te vroeg aan de wetenscbap ontrukten geschied- en
taalkundige, in de belangrijke Bijdragen tot de Oudheidkunde
en Geschiedenis inzonderheid van Zeeuwsch Viaanderen
, met aanteekeningen, getrokken uit het handschriftelijk
register op de Charters van Zierikzee (medegedeeld door
den Secretaris-Archivaris Jhr. Air. J . C. D e J o n g e ) uitge-
geven. {Bijdragen V blz. 372—376). Het stuk voert aldaar
den titel: „ Vereeniging van de gilden der stad Zierikzee
om de regten der stad te handhaven enz. van den 18 Maart
1425 (1426). Het prijkt nog met het uitbangende zegel
der stad en de zegels van het meerendeel der 40, zegge
veertig, gilden die deze vereeniging vormden.
Aan het hoofd daarvan staat bet St. Jacobsgild ' , dat
reeds in 1352 te Zierikzee bestond, toen ■Willem V aldaar,
den 12 Maart, verlof schonk aan het Schijopers- of St. Jacobsgilde
om een landteeken in de duinen op te richten en
daarvoor eene belasting te doen betalen door de schippers,
die de gaten van Scouden (S c to ew ) incomen, vier grooten
en van elken barinckscepe twee penninck grote ’s jaers*.“
Zeven jaren later, den 21 Juli 1359, geeft de Huwaard
A l b r e c h t aan dit gild verlof om drie tonnen in zee te leggen,
waarvoor de haringschepen nu jaarlijks zes, en de koop-
vaardij schepen twee grooten betalen zonden.
Ook in 1462 en 1500 (zie Bydr. t. a. p. blz. 8 io (2)
komt dit St. Jacobsgilde nog voor.
In 1425 waren in Zierikzee nog de volgende 39 gilden:
2. Het Marseniersgild {merceniers). 3. St. Michielsgdde.
(Vischdragers) ook in Sluis. 4. Het Schoemnakersgdd. o. Het
Kuipersgild. 6. St. Annagild. 7. Het Kaaiersgilde. 8. Het
Wolleweversgild. 9. Het Vleeschhouwersgild. 10. Het Mo-
1 In h e t Charter leest men ook „Ende omme der meerre zekeilieyt w ille ,
BO hehhen wij gemeene gildehroederen van SinU Jacobsgilde, die nu sien off
namaels wesen su llen , dessen hrieff 6o-,ogo\tmettm zegels m n het S in t Jacobsgilde.
2 Y a n Mieris I I , blz. 805.