
Nog in 1551 (n° 2087) treffen wij dit ambaclit, als
vereenigd tot ondefboud A®an bet altaar (blz. 327), aan.
Hun knape droeg „zilver op den mouw.“
Ecbter blijkt het uit de ordonnantie van burgemeester en
schepenen van 13 Febr. 1471/2, dat de Metselaars ook een gemeene
(afzonderlijk) ambacht badden (n° 423). Inhoudblz. 109.
De gildepenningen der Metselaars, Schaliedekkers en Loodgieters
wijken zeer af van die van vele andere Middelburgsche
gilden, doordien zij geheel gegraveerd zijn. Hierdoor ont-
staat veel verschil, vooral van lezingen der daarop voorkomende
niet gewone namen der heiligen, die wij niet alien
kunnen mededeelen. Wij zullen ons tot een vijftal bepalen.
I. Voorzijde: A^’ier gekroonde heiligen tegenover elkander
gezeten. De een houdt een truweel of troffel, de tweede
een pasloodbord (of teekenplank, zegt de Cat. blz. 65 (347),
de derde een dubbelen beitel, de vierde een hamer en beitel
in handen. Daarboven het gildenummer (23).
Omschrift: 1 Cl a v d v s . N ico str a c iv s . D ic id e r iv s .
SiPLicvs (de vier koningen-heiligen).
Keerzijde: Een gekroonde truweel en Schaliedekkers-
(Leidekkers) hamer, hangende aan een samengebonden lint
(waaruit een paslood afdaalt), en omgeven door takken en
vrachten. In een compartiment
1607.
Omschrift » M e t se r s en S c iia e l y e d e c k e r * g il d e n .
Rood koper, gegr. (groot 30). Eevue 1874, p. 54,
n° 155. Zie Middelburg, plaat 6 of pl. LXYI (30).
II. Voorzijde: dezelfde voorstelling met het gildenummer
(5), maar met het omschrift;
Cl a v d v s . N ico st r (a ) ciys , D ic id e r y v s , S y p l y c v s cz®..
Keerzijde met 1607, en met * | » tusschen het omschrift.
Reme 1874, p. 54 n° 184. Zie Middelburg, plaat 6, of
pl. LXVI n° 30*.
III. Yan 1614. Cat. Oudh. blz. 65 (n° 347) met Cl a u d
u s . N ico st r a c iu s . D ig id e r y u s . S y p l ic iu s . Aldaar worden
ook exemplaren met de jaren 1611, 1654, 1685 en
1696, onderscheiden van spelling, wat de daarop voorkomende
namen der heiligen betreft, vermeld.
lY. Yan 1612 met D ic id e r y v s . S y p l y c v s , Revue 1811
p. 54, n° 156.
Y. Yan 1685 (in de Revue 1858 p. 482) met n° 39.
Cl a u d u s . N ico str a c iu s . D e c id e r iu s . S ip l ic u s en
* M e t s e r s 4- e n * S c h a e l y e d e k k e r s * g il d e n .
(Yerz. AIa sc h h a u p t fraai) en R iem e r s .
Bij de beschrijving van dezen penning in de Zel. 111.
(II blz. 327) zegt de heer Mr. L a n t s h e e r , dat over dit
gilde gebandeld wordt in den Chronyk Almanak blz.
1351—1393. Hij wijst op het verschil van gevoelen dat
over de namen van deze beschermheiligen, blijkens de Navorscher,
deel XYI 124 ’ en 181, bestaat en naar een steen
• Wagenaar V I I , 367 Yeriiaalt, dat aan de noordzijde der N. kerk te
Amsterdam liet Metselaars o f vier gekroonde choor werd geyo n d en , zijnde Sev
erus, Severinus, Carpopliorus en V ictorinus, die , n a ar men geloofde, onder
Dioeletianus (283—305) den martcldood gestorven zijn.