
En daaronder 68 (ook 29) het gegraveerde nummer van
den St. Jans- broeder. Voorzeker, zulk een penning, waarop
het boetenreglement vervat is op den penning-zelve en
niet in een gedrukt, door Voorzitter, Secretaris en Pen-
ningmeester onderteekend boekje, verplaatst ons van zelf in
lang vervlogen tijden en te midden van geheel andere
maatschappelijke toestanden.
Ook de Kleedermakersknechts badden een bus en twee
penningen.
Voorzijde: In het veid, tusschen een geopende schaar
en een kleermakers plooi- of strijkijzer, deze woorden:
. KNECHTS .
UAN DE KLE .
MAKERS BOS.
Eondom de Voorzijde :
. BEGONEN DEN .
14 lANUAVARI 1710.
Keerzijde: Lijkstatie. Boven en beneden
. M e m e n t o . . M o r i . ( 1 2 ) .
Geel koperen, hooge in diepen vorm gegoten penning,
(groot 31). Zie ’s Gravenhage pi. 2, of pl. XLIII n° 5.
De tweede penning van de Kleedermakersknechts van bet
St. Jans Gilde is tien jaren jonger dan het gildebord door
deze Vereeniging, den 31 Aug. 1705, in de Groote Kerk
geplaatst en te iezen bij D e R i e m e r I , blz. 306—307 en
bij T im a r e t e n I I , blz. 150—151. Men ziet op dezen
penning, op de Voorzijde: Een wel doorvoeden gemijterden
bisschop of geestelijke, links gewend, met een schaar
in zijne vooruit gestoken rechter band. Omschrift: S. IAN.
A° 1715.
De Keerzijde wijst op eene begrafenisbus. De naar de
rechter zijde zieh bewegende man met de uitgestrekte linker
hand, gehuld in een lang rouwkleed en gedekt met een
hoed, waarvan een lamfer afhangt, is de type van een
voorganger of bidder. De nog slechter dan die op de voorzijde
gevormde letters doen ons met moeite lezen: U(it-
vaart) P(enning) VAN - KLE •• (e r )M ’(a )K E R S K (n e c h t s )
BUS(s)E N(o) 16.
Deze zeer boog opgewerkte, geel koperen, gestempelde
penning is ter grootte van 34. Zie de afbeelding ’s Gravenhage
pl. 2, of pl. XLII n° 4.
Door denzelfden stempelsnijder als der beide voorgaande
penningen zijn ook de twee volgende geel koperen penningen
(ter grootte van 32) gegraveerd. ’s Gravenhage pl.
2 of pl. XLHI n° 6 en 7.
Een rijk gestoffeerde draperie (waarvan verscheidene
kwasten af hangen) met een weversspoel daaronder, nemen
het veld van den penning in. De beter gesneden letters
van het omschrift der Voorzijde doen ons de K n o o p m a -
k e r s . EN . p a s s e m e n t w e r k e r s b u s kennen. Dit gild wordt
ook afzonderlijk in 1739 vermeld. (D e R i e m e r I I ,
blz. 288).
De Keerzijde leert ons den aard dier busse kennen. Eene
iijkstatie; de lange rouwkleederen der dragers en liet om