
Silin
het Museum van het Kon. Oudh. Gen. te Amsterdam.
Cat. n° 905.
Tingietersgild , 1596 —1785.
T u r f drager sgild , 1609—17 34.
Twijndersgild, 1595—1673.
In stukken van 1600 is sprake van Friesche garens.
Voermansgild, 1586—1750.
WagenA®eer tusschen Haarlem en Amsterdam, althans
sedert 1586, tusschen Haarlem en ’s Gravenhage (1603),
van Haarlem over Beverwijk naar den Helder (1621),
van Haarlem op Leiden (1652), van Haarlem op Alkmaar
(1750).
Vleeschhomversgild, 1604—1805 (hadden eene vleeschhal).
Warmoezier sgild, 1762—1804.
Wollenlahenkoopers- en Lakenbereidersgild, 1498—1805.
Hoe belangrijk deze nering w a s , kan blijken uit de
6048 pond 6 scb. (van 40 gr. bet pond) die de drape-
rijnering van koning K a r e l Y in 1524 terug te vorderen
had (n° 2080). Tusschen 1545—1560 rijzen er
klachten over bet namaken van Haarlemsche lakens te
Parijs en elders; herhaald in 1552, toen nagemaakte
Haarlemmer lakens te Antwerpen met de zegels ' en bet
merk van Haarlem verkocht werden. In 1546 hadden
de Drapeniers een altaar in de St. Bavokerk. In 1578
hadden er onderbandelingen plaats tusschen de kooplieden
van Haarlem en Leiden over den wolhandel met Enge-
land ‘. De lakenhandel werd in 1635 opgericht en in
1721 opgeheven enz. enz.
Wijnkoopersgild, 1608—1804.
Op de Tentoonstelling, 1858, van Arti was (n° 1178)
een gildebeker met deksel, eigendom van m’’. A. J. Ens
c h e d e . Daarop een kroon met de inscriptie.
Op ’t groeije en hloeije van het loffelijke Wijnkoopers
gild te Haarlem is deze vervaardigd bij ’t verplaatsen van
de gildekamer en H vernieuwe van de meubele, door J o h a n
H e r m a n d e H a a n , B a a r e n d v a n N o o y e n K i e r v a n
DE R u MTE.
Zijdenlintreedersgild, 1605—1804.
Zijdenverversgild, 1611 —1808.
Het Aalmoezeniers-Werkhuis leverde hun in 1697—1728
verfbout.
Even als in Alkmaar, Amsterdam, ’s Gravenhage en
Utrecht bestond er in Haarlem een Hortus Medicus, die
penningen van vrijen toegang liet maken. De R e n n e s s e
n° 35073 beschrijft dezen aldus:
Voorzijde: Eene plant: H o r t u s m e d i c u s h a r l e m e n -
s is .
Dit waren L O O D E N , tusschen 1644—1651 verauderd (n® 2317).
1 „Tot a an 1608 zonden de Engelschen hunne witte en ruwe lakens n a a r
„onze provincien om ald a ar opgemaakt cn gexerfd en verTolgons n a a r En -
„geland te ru g gezonden te worden om ze te Yerkoopen!“ K o e n b n , YoorU-
zitigen 1859, blz. 99.