
klaarde dat hij de spelden naar Spanje of Portugal wilde doen
Toeren enz. Hij die in eenige vergadering vloekte verbeurde
10 stuivers, die injurieuse woorden sprak 6 S t., die dreigde
te smijten f 2.— : die iemand kwetste f 12.— , onverminderd
den Officier zijne gerechtigheid. Zie Keurenhlz. 313—322.
Goudsmeden (1500). Zie Keuren blz. 66—74 en blz.
379 voor het Goud- en Zilversmidsgild. A^olgens besluit
van 25 April 1663 was de intree-som f 48.—. De proef
voor de goudwerkers (3 Juni 1679) een gouden ring met
één steen, en een dito met zeven steenen, en het keuren
van vier streepen gouds op den toets. Voor den Zilversmid
(grootwerker of grossier) was de proef een geslagen zout-
vat van 8 onsen en een glad geslagen lepel. De Klein-
werker moest maken een zilveren Narren-Mater met 10
bellen, een boekbeslag met boeken en een gesneden mes-
hecht en bet keuren, ais boven, van vier zilverstreepen '.
Den 5 April 1687 bekwamen zij als gildekamer de achter-
bovenkamer van bet Boterhuis. De ordonnantien voor de
Goud- en Zilversmeden zijn in de Keuren (1713) voorhanden
van 13 Septb. 1704, 17 Maart 1705 enz. Het poinçon was
het Avapen der stad (blz. 72 Art. 2) ; ook had men een teeken
van Gracie (uitbeeldende een starretje) voor oude werken.
De Smeden, Slotenmakers, Messenmakers en Koperslagers
bekwamen den 5 December 1614 gezameulijk als St. Eloys-
‘ Op de tentoonstellingen te Delft (Cat. n® 511) Arti 1858 (n® 241—243)
waren drie koperen gildeproeven van bekwaamlioid in hot graveeren dor Gouden
Zilversmeden van Gouda.
gilde (zie Keuren blz. 306) een gildebrief, veranderd en
vernienwd 20 November 1640. {Keuren blz. 298—306).
Zij hadden 4 Dekens. Intreegeld f 6.— : f8 . —. Gildegeld
8 St. Proeven voor den Grofsmid, een goede voorhamer
Avegende 10 pond, een schot-spijkersgat, en een spijker
van 7 duim. De Boormakers moesten een tapboor met een
Avegaar maken. De Slotenmakers een dubbel kantoorslot of
een schroef. De Messenmakers twee lemmers, twee harte-
messen of twee plaatmessen. De Koperslagers een blad
smeden, en daaruit een ketel van 10 of 12 pond. De
Ztoaardvegers een gevest met twee platen, dubbel, met
Jdpstangen met twee halve bengeis, gevijld ende op de snee
verzilverd. De ScJtaarsUjpers een groote snijdersschaar. Het
Messenmakers bedrijf telde weleer 30 bazen en 11 slijp-
molens (D e L a n g e , I I , blz. 370), maar ging geheel te
niet. Zij hadden hunne eigene merken , moesten de messen,
warm zijnde, behoorlijk merken met de sterre ‘ daarop te
slaan. St. Lloys Kamer was in 1645 inden Witten Raven.
{Keuren blz. 307). De Bosse van het Smidsgilde was van
1 October 1669. {Keuren blz. 308—312). Het Stedelijk
Museum bezit nog eenige geborduurde attributen * van het
St. Eloys-gilde b
“ Een der zes sterren u it b e t wapen der stad.
® Do blazoenen zijn na h e t overlijdeu van den la a tsten Deken J an P ie t er s
(1821) verdwenen.
® St. Eloy ill Bisscbopsgewaad, in de linker h and den staf en in de reobter
don gekroondeii liamer dragende. Hoog 0,39 meter. 2. Drie gekroonde b am e rs ,
hoog 0,35 meter. 3. Een aambeeld, hoog 0 ,1 3 , breed 0,16 meter. 4. Een