
Op den top van het deksel; Bachus op het wijnvat.
Op den tweede: 1751. n° 63. de wapens van Eotterdam
en van de Hr. A rm u t van den Bergh, Superintendent
1723. Adriaan SlegJit, Hooft Man 1714. Jacques de Superville,
Hooft Man 1722. Gerrit Kolnaar, Hooft Man
1735. Jan van der Hey, Hooft Man 1731. He Hr. Theodore
Francois de Mey, Super-intendent 1751. Jan Huy-
gelbos, Hooft Man 1722. Simon Beynen, Hooft Man
1725. Jacob Vosmaer, Hooft Man 1725. Mr. Nicolaas
Montauban, Hooft Man 1731. Gerard Houthoff, Hooft
Man 1744. Jacob Erbervelt, Secretaris 1720. Op den top
van het deksel een vliegende Mercurius.
Op den derde: 1733. n° 64, de wapens van Rotterdam
en van de Heer Willem Schepers, Baed en Burgemeester,
HoogHeemraed van Schieland, Ontfr. Generaal van de
Admiraliteyt op de Maze, Superintendent. Jan Bisdom,
Hooftman. Jacob Vosmaer, Hooftman. Jacob Erberveldt,
Secretaris. Leonard Sivartendijh, Hooftman. Arnoldus Beyer-
man, Hooftman.
Daaronder staat:
Dezen Beker is door Willem Schepers op sijm aankomst
als Superintendent Tot een gedaghtenisse aan het Bovenge-
melde Wijnkoopers Gildt vereerd.
Op den top van het deksel: de Hollandsche maagd.
IJzer- en Koperwerkers. Zij hadden zes Hoofdlieden.
Al de in vorige gilden opgenoemde workers in metaal
vielen niet onder dit gild.
Z a k k e n d r a g e r s (16 Juni 1617). Hun gedreven zilveren
hoofdmansschild, met het opschrift: B e m i n t d e v r e d e , werd
door de stad Rotterdam, te Delft in 1863 geexposeerd.
[ C a t n° 3913)- AVij geven van hen vijf schiiden op de
platen Rotterdam 7—11 of LY—L IX , als:
7. Het hoofdschild. Yan 1 6 3 4 -1 7 4 9 met de opschriften :
C o m m i s s a r i s e n H o o f d l u y d e n
K O E
Be i mint | De ] Vrede
(op vier wapenschildjes te lezen).
8. Yan 1782.
Hoofdluyden. Coenraad van Noordwijk, Pieter van Gent,
Jacob Visser, Jan Boonen. Commissaris, Jan Spaan.
Overluyden. Jan van den Broek en Cornelis van der Sluys.
9. Zonder jaartal, maar ook van 1782, Wijkens dezelfde
namen en hetzelfde ornament als van n YII.
10. Met het Zakkendragersbuis, zooals het zieh in den
jare 1753 vertoonde, ook van 1782.
11. Met het nieuwe Zakkendragersbuis van 1760, ook
van 1782.
N° 8—11 zijn de z i j s c h i l d e n van het lijkkeed ot
p e l l e .
i