
H i
22. Mandenmakersgild, met stukken van 1400—1798.
23. Verv'ersgild.
24. Schoenmakersgild. Eene ordonnantie op het Nieuw
Schoenmakersgild is van 16 October 1586.
25. Oude Schoenmakersgild.
26. Oude Kleerkoopersgild.
27. Bontwerkers- of St. Anna-gild 1438—1739. Hun
zegel is voorhanden.
28. Smedengild. De Keur van 27 Sept. 1 587 is voor
de Smeden, Sicaartvegers en Ketellaeren.
29. Goud- en Zilversmedengild.
30. Gild van de v ijf neringen of St. Lucas gild.
Hieronder behoorden de Tinnegieters, Glazenmakers,
Pottenbakkers, Blikslagers gezegd Lantarenmakers en Leem-
plakkers (plafonniers).
In 1642 werden de fijn- en grofschilders van dezen gescbeiden
en in eene simpele Confrérie gesteld. V. D. B r a n d
e l e r II 2 blz. 11 '. Stukken van 1463 en vroeger.
31. Linnenweversgild.
32. Hoedenmakergild.
Dus 32 gilden, want n° 33 is eene Confrérie der Twijn-
handelaars. Stukken 1660—1696.
’ H e t geestehjke S t. Joostm-giMo te r Groote Kerk (1 Febr. 1484) (Stylus
Curiae 1485) en het weroltllijke gilde der Vleeschhouwers vereenigden zieh
met de wereldlijke gilden der T innegie te rs, Glazenmakers, Schilders, Bord
u u rw e rk e rs , P ottenbakke rs en Lan ta renm ak ers tot eene geestelijke vergadering
en broederschap. N. D. Brandeler t. a. p. bl. 12.
Wij vermelden ten slotte:
Zilveren gedenkpenning van het Kuipersgild te Dordrecht,
fraai gestempeld. (Groot 22) (zeldzaam) Plaat XXXVII,
D o r d r e c h t : n° 1.
Voorzijde: Amor als kuiper bezig de hoepels om de
duigen van een in bewerking zijnde vat te slaan. Omschrift:
D e l i e f d e b i n d d e v e r g a r i n g e '.
Amor draagt nog wel den pijlkoker, maar zijn boogligt
achter hem. In de afsnede het wapen van Dordrecht en
17—22.
Keerzijde: tusschen een gekroonde kuipershamer en een
kuipersmes:
D e k e n s e n a g t e n *
d o e n t o t g e d a g t e n
* Woordenspel, vei'garing der losse duigen en vergadering o ïg ild , confrérie.
^ JoH. Van Beveewijck in zijn werk „’i Begin van Holland in Dordrecht
(4*“ 1640, hlz. 236) zegt; De Goede luyden van den Achte en werden voor
„geen Magistraet g e re k en t, ende en komen noyt boven (hij den Burgemeester,
„Schepenen en Raden) dan als de Outraedt vergadert ofte als men eenige
„kleyne ampton vergeeft. Z ij tvorden u y t de vier quartieren van de S ta d t
„genommineert ende alle ja e r u y t dricdubbelt ge ta l bij den S tadt-houder ofte
„den Hove van HoHant verkoren.
„H ae r am p t is met den Outraedt over alle L an ts- ende Stadts saken te
„Sitten, den Borgemecster van de Gemeente d r iem a e l’s ja e rs te lielpen kie sen;
„indien yet in de s tadt vervallen is , ofte ergens yet van noode is gemaeckt
„ te worden, aen den Outraedt over te d rag en .“ Hij deelt daarbij twee s tu k ken
van 1385 en 1395 betrekkelijk de achten mede (blz. 236—238). Hun eed
geeft V an Balen blz. 8 9 9 , zie ook blz. 901—908. Zij vertegenwoordigden de
32 gilden on waren geen onaanzienlijk deel der Dordsche regeering to t aan het