
Ladenmakers en de Witwerkers. Dit zijn Gildebroeders.
Gildekoopers van iiet N/. Josephsgild waren toen de Boomen
Riemenmakers, de Vijzelaars, de Spiegelkasten-, Koffer-,
Schaven-, Goten-, Stoven en Schuierhoutenmakers. Vroeger
nog de nu verdwenen handwerken der Weefgetomven-,
Spinnetviel- en Spietsemnakers '. Bij verschillende keuren
werden de grenzen van sommige dier ambachten, vooral
der Schripncerkers en Huistimmerlieden, afgebakend. Het
gild verhuurde oudtijds eene soort van Blaasbalgen „die
van ouds en zoo mij berigt wordt“ , zegt W a g e n a a r IX
blz. 162, „nog (1766) bij sommige scheepstimmerluyden
gebrmkt Avorden, om schepen uit het water te blazen (!) (?).“
Vreemde knechts konden door .knechts, die den poorter-eed
gedaan badden, uit den dienst gejaagd worden, wat men
bossen noemde enz. Zie W a g e n a a r IX blz. 161—165.
Hun gildehms aan de zuidzijde van de ReguliersdAvarsstraat,
in 1664 gebouAvd, is afgebeeld in de Ned. Mercurius van
1794 blz. 390 *.
Een Timmermansgilde-insigue uit de 18e eeuw is bij
den heer A. W il l e t te Amsterdam. Cat. A rti 1873 n°
222. Bij VAN Or d e n pl. III 3 - 4 zijn twee penningen
van dit gild afgebeeld, die, blijkens) het wapen op de voorzijden,
bepaald te Amsterdam te huis bebooren.
Voorz. Een honten h am e r , geflankeerd door een hollen en een vlakken beitel.
Keerz. Bomtie — P id er se (Zie de afbeelding) pl. X n» 122.
‘ T er Go uw , Gilden blz. 69 zegt: meer dan dertig.
* Zio T E R G o uw , Güden blz. 8 0 (1 ) Cat. Tent. Amst. 1876 n» 2483, 2484.
Wij houden die voor de nieuwere penningen van dit gild ,
waarvan wij ook verschillende varieteiten, ofschoon zij niet
gegraveerd maar in vormen gegoten zijn, hebben aange-
troffen. Zie hier eenige stukken.
I. Met en zonder onderschrift in de afsnede.
1) V a n Or d e n pl. III n° 3. Greel koper geg. (groot 23).
Revue 1858 p. 382 (1).
Voorzijde : Het wapen van Amsterdam. Daaronder;
Samuel Moere' 1777.
Keerzijde: De H. Familie op de vlucht naar Egypte.
Daaronder in de afsnede: lOSEPH. Zie pl. IX (96).
2) Als boAmn, maar io s e ph in een langwerpig vierkant
geplaatst. Zie die Amorzijde pl. IX 97. Verschillende
exemplaren. 1) Met den naam van O o v e r t J a rm a n (Cat.
M u n t e n d am n° 150. Bevue 1859 p. 80 n° 26). 2) Met
Gterrit B ib b r o uw 17491 doorboord. Bevue 1858 p. 80
n° 25. 3) Met 1755. G e r r it A d r ia e n . 4) Met G e r r it
S t u l e n 1760 (groot 23). (Bij Dr. v. d . W il l ig e n te
Haarlem). 5) Met K l a a s S t r e e f k e r k 1777 mede aldaar.
en 6) Met L am b e r t ü s V l u g g e . ( = ) .
3) = Kleiner (22) met A r y N o o t 1753. Bevue 1858
p. 81 n° 27.
4) Nog kleiner en zonder den naam I o s e ph . (21) met
II. Mu l d e r s 1804 Afgebeeld IX 98 alleen de voorzijde.
5) Van den (Overman) Burgemeester S t e v e n V oet van
1694, Cat. Roos 1853 n° 9 6 , Revue 1859 p. 81 (1).