
ill het begin der 18® eeuw of wat later: men houde dit
in bet oog. Er waren dan, in den loop der tijden, in
Rotterdam de voigende gilden:
A a r c U i o e r k v e r l iO O p e r s . (1632)*. Een perkamenten fraai in
kieuren gescbreven tableau, in mijn bezit, wijst de namen
der Hooftluyden over het gilde der A a r d e i v e r k - en G l a s v e r k
o o p e r s , benevens die d e r K u r k e n s n i j d e r s , zooals die door Burgemeesteren
voor de jaren 1754—1781 zijn geeligeerd, aan **.
B a k k e r s (20 December 1438). „De patroon van dit gild
was Sint Aubertus,“ zegt het HS. (blz. 27), die meest
wordt afgebeeld dragende in zijn rechter hand zijn bisschopsstaf,
en in zijne linker een bakkersscbop (insteker), waarop drie
kleine broodjes. (Vergelijk bet blasoen en den gildepenning
van de Bakkers van ’s Hertogenbosch). Den 12 Junij 1437
heeft de bisschop van Utrecht R u d o l f Y a n D i e p h o u t
tot Rotterdam, in de St. Laurens- en Liere-Yrouwekerk,
bet altaar van Onze Lieve Vrouwe, aan de RaMers gewijd,
staande aan de noordwestelijke pilaar van het middelpand
dier kerk. Daarvoor bekwamen zij in 1438 een vrij gild.
Sedert dien tijd zijn zij ook begonnen met de vrouwen te
' J a a r der oprichting. Zoo ook bij de Tolgende gilden.
® Daarop komen voor: H end rik Me e s e n g , cenmaal; Go s ew ijn T i p s ,
15 m a a l; J ohannes H ouw en , i m a a l; Dir k E l t o n , 18 m a a l; R ichard
Gr a y , 10 m a a l; J ohn Van der Br o e o k , 2 m a a l; Samuel W o r , Cm a al;
A braham Van R o t terd am , 4 m a a l; P ie t e r van der H o e v e , 2 m a a l;
CoMMBR Bu r o e r , 7 m a a l; Sijb r a n d Ma r s l in g , 7 m a a l; David G r a y ,
e enm aal; Ary Kl b yw e o , 5 m a a l; Ge r r it Bu rg er , 2 m a a l; P ie t e r Ga r dent
(1781), eenmaal.
teeren , maar door de onredelijkheid van sommige gildebroeders
zijn de gildezusters absent gebleven. (Zie Y a n S p a e n
2'*® druk blz. 254).
Er bestaat nog een MS. lijst, zoo het schijnt uit de 16®
eeuw, bevattende 270 namen van gestorven breeders en
zusters van het „Sinte Aubart of Bakkersgild (Y a n R e y n
I BijlagenUz. 76—77.). Het kan het Oude Gilde, waarvan
zeer vele oude rentebrieven voorhanden zijn, geweest zijn.
In 1701 behoorden onder het Bakkersgilde de Brood-, Pastey-
en Koekbakkers en Meelverkoopers, alsmede de Korenver-
koopers met de kleine maat. Zij hadden toen 2 Overlieden en
4 Hoofdlieden; twee der laatsten moesten altijd uit da Pastey-
en Koekbakkers genomen worden enz. (HS. blz. 26—27).
Barbiers-, dat is Wondhelersgild, opgericht 1 Septb. 1467.
In 1491 werd het tweede altaar aan SS. Cosmos en Damianus
(wier feestdag op 27 September gevierd wordt) in de St.
Laurenskerk gewijd (AWn R e y n I blz. 246). Deze waren,
als overal elders, bunne patronen. In het Rotterdamsche
Archief (Museum B o y m a n s ) , w®ordt nog hun zilveren zegel
(groot 29) (afgebeeld Rotterdam pl. 1 of pl. XLIX n° 5)
voorzien van een sierlijk zilveren handvatsel, bewaard.
Aan de eene zijde van het handvatsel staat het zegel:
het Rotterdamsche wapen *, vastgehouden door twme man-
1 Van sinopel, met een p a al van z ilv e r, met een hoofd van g o u d , A v a a rin
vier leeuAven g eq u a rte le c rd , twee van sabel en twee van keel. Volgens Mr.
L. P ii. C. Van den Bergit, Grondtrelchen der Nederl. Zegel- en Wapen-
ku n d e, 2'^<’ d ru k , Amst. 1861 blz. 9 8 , ook voor de andere stedcAvapens gebruikt.