
j ,
behoorden ook van ouds de ScJiuitenvoei’ders, varende van
den Utrechtschen Steiger, onder anderen op U tre c h t', des-
gelijks de Kaacjlieden op bet Vlie en Texel. Hunne oudste
gildekeur is van 26 Juli 1594 voor binnenlandsche schippers,
voerende schepen van minder dan 15 last, maar
sedert 1685 van 24 geijkte lasten en daaronder. Hunne
met die voor bet Groot BinnenlandsvaardersgUd in aard
overeenkomende keuren, getuigen van den sterken geest van
monopolie, die bij deze gilden vooral heerscbte, tot groote
schade van de kooplieden , die goederen hadden te verzenden.
Een voorbeeld: als de bevracbtingen zoo druk liepen,
dat al de gildebroeders bevracht waren, kregen de buiten
bet gild zijnde geen verlof om te laden, dan na bet offeren
van 67o hunner vrachtpenningen aan de gildekas!
De zeven overlieden, die in 1766 bet gild bestuurden,
wijzen ook de zamenstelling daarvan destijds aan. Twee
waren uit de Kaagschippers, een uit het Utrechtsche schiet-
schuitenveer, een uit het Haagsche, Delftsche en Botter-
damsche veer, en de drie overigen beurtelings uit het Haar-
lemscJie veer, uit het Goudsche vollesschuitenveer, uit het
Leidsche veer, uit het Utrechtsche vollesschuitenveer en uit
het Goudsche IJ ker veer *.
I Zie t er Go uw , Amstelodamiana I bl. 132. In 1545 zclfs een afzonderlijk
ta lrijk gild met een a lta a r a an St. Anna gewijd, verdeeld in Groot- en Klein-
Schuiten-voerdersrjiU. Zie verder Scheltema. In v . I I bl. 22 en I 268.
* Over de twisten tusschen de Haarlemmer en Amsterdammer schippers
in 1597—1598, zie T e r Go uw , De Gilden hl. 76—77.
Ook de volgende penningen komen in metaal, grootte
en gravure zöö met andere bepaald Amsterdamsche gildepenningen
overeen, dat wij deze aan die stad toekennen.
a) Voorzijde: Een naar de linkerzijde stevenende tjalk
of kaagschip.
Keerzijde: Loef van
Heehesen
den 11 maand
den 1 dag
1784
Geel koper, grof gegraveerd, groot {22} Bevue 1859 p. 79
n° 18 Pl. 11 n ” 18.
b) Voorzijde: Als boven.
Keerzijde: I a n C o r n e l i s P r i n s . Geel koper, fijner
gegraveerd, groot (25), Plaat III n° 21.
c) Voorzijde: Als boven turftjalk.
Keerz.: A r e n t C o e n d e r V ( a n ) E m m e r i c k = groot (21).
d) Als voren; met bovenlast van turf? Plaat III n° 22
Keerzijde: H b s d r i k T r a p v a n N u n s p e b t 5 Maart
1803 = Groot (25) Plaat III n° 20).
e) Als boven, een naar de linkerzijde stevenend tjalkscbip
met groote vlag op het roer, waarin het Amsterdamsche
wapen. Kz. P i e t e r Y o r k e r s v a n W i e r i n g e n 17A87 G. K.
22 van denzelfden vorm gegr. (Yerz. van den heer P. H.
VAN G e l d e r .)
f) Voorzijde als de vorige, met het Amsterdamsche wapen
in de vlag. A r e n d P u tm a n den 1 2 dag den 5 maand