H O O R N .
De gedrukte berichten omtrent de giiden te Hoorn
gevestigd zijn schaars. De Chronieck van Hoorn tot op
den Jare 1630, door Dr. D. Y e l iu s (3® druk, Hoorn 1648 ,
4*0) geeft b. v. siecbts een bericht (biz. 158), „dat de
draperije, in het jaar 1470, door het verjagen derYYvers
enYulders, niet weynich verswackte.“ Hij deelt een staatje
mede van het aantal Hoornscbe lakens in 1559 1562,
nog den excys aangegeven, en verhaalt hoe in 1562 de
geheele drapery verviel, en later (blz. 322), hoe men in
1620 eene vergeefsche poging deed om die te hersteilen.
Eiders (blz. 17) deelt hij mede, hoe in 1416 het eerste
groote haringnet te Hoorn gebreid Averd en in dat jaar
de eerste buizen van Hoorn in zee voeren, tei'Avdjl men
vroeger daarvoor alleen kleine scheepjes gebruikte, die