
L E I D E N .
In het jaar 1614 verscheen de eerste druk van J. J.
Or d e r s , Beschrijvinge der stad Leyden. Wij lezen daar
blz. 195, onder het opschrift:
De ghene die in Gilden bestaen zijn dese volgende:
Goutsmeden ende Silversmeden, Grof smeden, onder de-
welcke dat sorteren en behoren de Slootmakers, Mesma-
kers, Coperslagers, Swaertvegers en Tinnegieters, Schrijn-
werkers oft Kistemakers, Timmerluyden ' (onlangs een
gilde geworden zijnde), Schoenmakers, waaronder vele en
verscheiden Loijers ofte gelijck de Brabanderen die noemen
Huvetters *, Snijders, Lakenhereyders en onder deseive
' In den tweeden d ru k , 1641, blz. 262 Timmerluyden ende Metselaars.
H a a r in 1614 staan de Metselaars onder de ambacbten bovonaan.
2 „De welcke allerley soorten van leer to t scboenen te maken loyen en
Jm ve tten ende dat in groote quantiteyt ende menicbte, ja e veel meerder als
„in eenigbe andere steden bieromtrent: ende wert in de omliggende steden
„seer gbewilt ende b eg ec rt, omdat hot sonderlinghe goet is .“
sorteren de Lakenvercoopers ofte Wantsnijders die baar
ambacht gheleert hebben, Cwjpers, Chirurgijns etc. Waarhij
de tweede druk nog voegt (in 1641) Glaesmaeckers, Man-
demakers, Houtzagers, Boomgaertluyden, Warmoesslmjden,
Backers enz. ‘
In die laatste uitgave, blz. 734, is een grafelijk stuk van
het jaar 1312 opgenomen, waaruit blijkt dat toen reeds
eenige gilden in Leiden bestonden, alsmede een uittreksel
uit een Keur van Leiden van 1582, waarbij niemand dan
poorters, nering of hantering in Leiden mocht doen
Die neringen, ambachten en handwerken „die buyten
eenighe gilden zijn ende onder niemand staen dan alleen
onder de Regeerders van Leiden“, worden bij Or d er s
(1614) blz. 195—198 opgeteld. De ordonnantien der
gilden, voor zoo verre zij toen voorhanden waren, zijn in
het op het Raadhuis gedrukte werk: Der Stadt Leiden
Dienstbouc A° 1602 (4°) opgenomen. Wij zien hieruit dat
vele gilden eerst laat in Leiden tot stand kwamen. Het
Boekverkoopersgild b. v. eerst in 1636 * in die Akademiestad
! In welk een volgorde en sterkte van bestuur zij in
1641 bestonden, leert ons de lijst bij Or d e r s , blz. 135 b
1 Glaesmakers ende Glaesselirijvers, Bachers, Mandemahers, Warmoes-
luyden in 1614 onder de ambacbten of neringen.
- Zie De voormalige drulckerij op het raadhuis der stad Leiden A“ lo 7 7—
1610, door J b r . W. I. C. Rammelman Elseviek (W erk en der Maatseh. v.
Ned. Letterk. N . Beeks X , blz. 292 (2).) In de lijst van Okleks , 2» druk
(1641) komen zij nog niet onder de gilden voor.
® Dc arcbievcn van vele gilden zijn te vinden op bet stadbuis te Leiden.
18