
De elf volgenden zijn in de verzameling van den heer F. H.
M a sc h h a u p t . (Zie Cat. jf/ish I ’ewi. te Amsterdam n° 2525).
3) De molen en face, met rechts gewende wieken.
4) Voorzijde. De oudste molen met kleine wieken, en
deze achter den molen te zien, (groot 21). Keerzijde :Y!ihhVM.
G e r r p t sz I S c h u y d t . Plaat XW n® 1 4 5 . (Voorzijde).
5) Met den naam Yan J a c o b ] C l a e s e n v Om m er en .
6) Met dien van J an v a n B o m m e d e , den 10 Jamver
A°. 1723.
7) Voorzijde: De molen met meer links gedraaide wdeken
en met den molenaar bij de trap. Keerzijde: J a n B o u m a n
den 14 September] 1797 (groot 22). Plaat XIV n° 146.
De oude standaardmolen komt zelfs nog voor op de
penningen van deze eemv, om de reden boven aangegeven,
ZOO als:
8) Met den naam van B a r e n t K r am e r ] den 20 Oct. 1803.
9) Met den naam van V oogelezang 1829.
10) Voorzijde: D e standaardmolen ter linkerzijde en met
eene omheining. Keerzijde: J a n y a n O s s e l e n {den 16 Augustus
1810). Zie plaat XIA^ n° 147.
11. Met P ie t e r P o üw e l s H a rm a n u s ] 14 Februari 1811.
12) Voorzijde: De molen met de wieken van achteren
gezien en met de Nederlandsche vlag in top. Keerzijde:
J. VAN d e r ] Cr a a t s ] 1827] (groot 25). Plaat X IV n° 148.
13) De molen rechts. Keerzijde: W“ V oogelezang 1829.
(Groot 21) Plaat XIV n® 149.
14) Met A. F. v a n W i jk 1832.
De overmansgildepenningen der Molenaars te Amsterdam
zijn van zilver, gegraveerd, met ring en oog in kabelrand.
15) Voorzijde: Een booge steenen molen, zoo als men
ze vooral in Botterdam en Schiedam ziet, tusschen lofwerk.
Keerzijde: Dirch\ Willem Steen] den 86 Maart] K° I'lb2 .
fraai gesneden. (Groot 31). Verz. van den heer P. H. van
G e l d e r . (Zie plaat V n° 30).
16) Zilveren overmanspenning van Jochem Steen van
Amsterdam (W . 25) (groot 35) was vroeger alzoo vermeld
in Cat. J e r . d e V r ie s n° 2619 en op de Hist. Tent. te
Amst. onder n° 2526, door den heer J . W . W u r f b a in te
Bheden geexposeerd. Door welwdllendheid van dezen, konden
wij dien nog op plaat XIV onder n° 150 opnemen.
Voorzijde: De booge molen van voren gezien, omgeven
door een bloemen-ovaal of ogive. Keerzijde : Omgeven door
een guirlande en palmtakken de naam van Jochem] Steen-
Den 12 Mey\ A° 1785.
17) Een ander met den hoogen molen, maar van geel
koper (groot 39 gegrav.), en dus waarschijnlijk een gilde-
broederspenning; heeft op de Voorzijde: De Molen het
Schip blijkens het bord of de steen daarvoor zichtbaar.
Keerzijde: Hendrik\ Van Der Steenl Roelfz] 31 December
1801. (Verz. P. H. v a n G e l d e r ). Zie plaat V n° 51.
Ten slotte moeten wij nog vermelden, dat zieh in de
rijke gedenkpenningen-verzameling van Mr. J eronimo d e
V r ie s J e r sz . te Amsterdam (zie Navorscher 1871 blz.
552) een zilveren médaillé bevindt, hebbende: Voorzijde: