
Keerzijde blind. (Bij den beer P. M a a s G e e s t e r a n u s
te Delft). (In de Revue 1874, p. 154 (r) als met 1650 abusief
vermeid).
Yan meer belang zijn de drie zilveren bekers van dit
gild, in 1863 te Delft door den eigenaar P. N icola (oud-
bakker) onder n° 117, ten toon gesteld. Deze hadden de
voigende omscbriften:
S in t Ob e r t s ' d ie n a e r s gin g e n h a e r v e r c lo u c k e n ,
E n d e sochten h a e r s il v e r u y t a l l e n h o u k e n ;
D r ie c o p pen s y n d e r gemaect y a n d e se n ,
A lsoo men h ie r th eg e nw o o r d ig mach l e z e n ;
E en s ja e r s te g e b r u ic k e n met e e e e n e e n d r a c h t ic h ,
D a t i s ’t b e g e r e n t a n ons g il d e b r o e r s ava a ra chtigh .
1578.
Ook een glazen hoorn aan dit gild toebehoord hebbende,
van den boofdman V a n B u it e n e te Delft, Avas aldaar
onder n° 3483 te zien. (C. C. S c h e p p ).
De tAveede Delftsche gildepenning die ons is voorgekomen
behoort aan bet St. Eligius- of Smedengild. Volgens B.
B o it e t , Beschrijving van Delft, (1729 in f" blz. 256) badden
zij een altaar in de NieuAve Kerk. De looden penning
is gegoten * (groot 23).
Voorzijde : Een aambeeld. Omschrift: S. E lois . g il d e n
A® 1623.
De patroon van het gild elders Adbertus genaamd.
De ijzeren g ie ttan g is bij den Heer P . Hoekavater , te Delft. Cat. Delft,
Keerzijde : Een groote gekroonde voorhamer, en daar
naast een bierkan, ons berinnerende aan de vonk in een
smidskeel (Zie plaat XXXVII Delft n® 1).
Van veel lateren tijd is een koperen gegraveerde penning
van het Delftsche Smedengild, blijkens Keerzijde m 1806
aan W o u t e r D e H a a st als breeder gegeven '. {Cat. Delft
n° 3488. D. D e H a a r t , Revue 1874, p. 155). Waarschijnlijk
behoorde bij dit broederschap of confrérie (Avant
de eigenlijke gilden Avaren in 1798 afgeschaft) een gedrukt be-
Avijs, aldus luidende (in een rand); „Ingeteekend in het S t .
E loy s of Smits G i l d e n , binnen de stad D e l f t , deszelfs
Haven en Jurisdictie. Prov(isionele) .Comm-|issarissen.
Zeer opmerkelijk is de volgende penning, aldus in den
Cat. Delft n® 513 beschreven:
„Een koperen penning: T e r e e r e n . O lii sl a g e r s .
EN KOECK * v e r k o o p e r s GILDE. A nno 1675. .Aan de
Keerzijde bet portret van den deken P ie t e r V a n d e r
D u s s e n b
* Is verloren ge ra ak t. De voorzyde had alleen een opgeheven h am e r, zonder
hand of randschrift. Grootte omstreeks 20.
2 Lijn- en Raapkoeken.
^ De inzender was de he er H. D e V e e r *). Een J a n P i e t e r s z . Ohjslager
sticrf als Veertigman to Delft op 2 4 Sept. 1 5 5 8 . B o i t e t hlz. 8 2 . De familie
V a n d e r D u s s e n komt herhaaldelyk voor op de N a am lijst van de heeren
Veertigen der stad D e lft, bij B o i t e t blz. 8 7 ( 1 6 3 9 ) ( 1 6 4 9 ) ( 1 6 6 8 ) . Onze M r .
P i e t e r {Ewoutszoon) V a n d e r D u s s e n w a s , in 1 6 7 2 , Adjunct ten Dagvaa rt
e n , in 1 6 8 1 , Bewindhebbor der O. I. Compagnie.
*) Zie zijn briefje aan een Delvcnaar , den heer J. J . Van der Chijs in
aanhangsel. Zoo g craken de ciiriosa to zoek! Medegedeeld te r opsporing.
14*