
v; ■' ■ '
lif;:
1662, 2 Maart 1686, 13 Juli 1696, 1 Jau. 1698, 28
April 1703, 28 Oct. 1 7 2 3 ,3 en 31 Maart 1742, beslaande
61 bladzijden.
In de Zelandia Illustrata blz. 328 en Cal. 2''® druk
1876, blz. 81 n° 356«, wordt eene teekening met potlood
vermeld, met het onderschrift: „vervaardigd door D.
D B l ieck inve{mt) van een penning der Schrijnwerkers,
die voor ons is afgeteekend (groot 36). Zie Middelburg,
pl. 9, of pl. LXIX (38).
Voorzijde: Een fraai bewerkte, met beeiden versierde
hooge kast. Omscbrift:
I. VANDEN B e o v i e , d .(ek en ) H. W il l em s e n , o .(u d e )
d.(ek en ) A . L e p e b e r , b .(e le ed e r ). A nno 1 6 5 5 .
Keerzijde: Een schild waarin een schaaf, en daarop geplaatste
passer; daarboven het wapen van Middelburg.
Het schild is als helmdeken omgeven door allerlei ge-
reedschap van Schrijnwerkers en Antieksnijders, als bijl,
boor, maatstok, bamers, bandzagen en twee koppen. Onderaan
een schildje, waarop 1. Ailes omgeven door een
dikken bladerrand *. Dit stuk is ons nog niet in originali
voorgekomen.
‘ Daniel De Blieok, fijnschilder, Doken van St. Lucasgild in 1G65.
® Cat. Kon. Oudh. Gen. te Amst. blz. 56. n" 907. Gedreven (groote) zilveren
p la a t van h e t Stoelenmakers- en Schrijmoerkers gild te Middelburg, 1689.
met h e t omschrift: Db He. Philips Van de Bkande overdbecken.Adriaen
Paywlssen deecken. Ioannis Hardewel ovden deken. Willem
Van dee Lucht beleeder.
In h e t midden een zeer groot w ap en , gekroond, met leeuwen als te n a n ts :
Sint Jansgild, oi Koren-, Kool- en Kalkmeters, Dam-
loopers, Turfkruiers, Turftonsters en Houttellers.
Het Sint Jansgilde van de gemeene arbeiders op den Dam
werd in December 1484 {Inv. n° 564 blz. 148) opgeheven,
en aan alle poorters en ingezetenen vergund, de goederen,
zoo van den vreemden als van den inlandschen koopman,
te verwerken. Daarentegen werden tegelijkertijd (?) (zie
n° 565 blz. 148) artikelen gemaakt „tot nutscap, oirbaar
en profijt van het St. Jansgilde te Xoordmonster of het
Turf- en Houtwerkers-ambacht", zoo te Aliddelburg als te
Arnemuiden. Dat laatste ambacht, zegt de heer D e S to p p
e l a a e , begreep het vrije ambacht der vrije Turf- en
Houtiverkers, maar het eerstgenoemde {op den Dam) begreep
h en , die „in ’t wild of gemeene werk van coorn,
„ijzer, tin, freut, vlas of diergelijke wercke“ de band
leenden (dus wat wij nu zouden zeggen Sjouwerlui).
Wij vinden dit St. Jansgilde nog menigwerf terug, b. v.
in 1502/3, 10 Februari (n° 894 blz. 240), 1523 (n° 1231).
In dat laatste jaar (5 Septb.) werd hun loon bij ordonnantie
geregeld (blz 60), want „alle husen hoeger getim-
„merd worden ende alle arbeyt bezwaert wordt.“ Inv. n°
1232. Ook de Zakkendragers maakten te Arnemuiden een
deel uit van het St. Jansgild te Aliddelburg. Inv. n° 1238.
in liet sohild7iOo/'<i een n a a r de linkerzijde (voor den toeschouwer) loopende
leeuw; o « * r h e t schildhoofd: gequarteleerd schild 1 , Ih lo em p je ; 2 , 3 tak je .
Onder h e t wapen zes voorwerpen: stoffer, s te e l, sn ap h a an , of lade d a a rv an ,
en drie werktuigen.