
O'
Collegie van Oude Schutters van den Voethoog van St. Joris
en der jonge Colveniers Schutters te Heusden, (gedrukt in 1862
bij P. A^a n Z w e e d e n te Groningen , voor rekening van bet
Coilegie in 4to ,1 5 8 biz. met LXVI piaten) wordt, biz. 121,
Bijiage R , ais in 1828 nog te Heusden bestaande, gewag
gemaakt van het Schippers- en Arbeidersgild. Van de
Snijders dier stad bestaat nog een giidepenning. Mededee-
iing van Jhr. M. A. S n o e c k , d. d. 16 Maart 1878.
Opmerkingen. Eenige namen van gildebroeders in den
tekst van dit werk zijn met cursieve of k a p it a l e letters
gedrukt, terwijl zij op de penningen-zelven of op de afbeeldingen
daarvan met andere dan in den tekst gedrukte
letters voorkomen. Men houde zich in deze aan de afbeeldingen
of aan de penningen-zelven.
Dezelfde opmerking geldt ook kleine verschillen tusscben
den tekst en de afbeeldingen in namen, omschrif-
ten en enkele woorden, b. v. Gild, GUdt, Gilde, alsmede
in het plaatsen van afscheidingsteekens. Ook in deze houde
men zich aan de afbeeldingen der penningen, die door den
afteekenaar, den heer A. M a r t in te Leeuwarden, met zorg,
zooveel mogelijk was, met de stukken-zelven vergeleken zijn.
Blz. 21, in de aanteekening, staat: hun eigen brood tevens
lees: hun eigen broodeeteren.
Blz. 25, pl. II n° 19 met den naam J. C. J a n s e
K r o b g e r in de Verz. van Jhr. M. A. S n o e c k te ’s Hertogenbosch.
Biz. 29, reg. 10 v. b. achter (21) te plaatsen ‘.
to ev o eg se l s .
Blz. 32, reg. 8 v. b. staat: n° 12, lees: (19).
Blz. 36 (2) pl. I l l (26) v a n v e r s ch illen d e Stempels Voorzijde:
W v e e l g rooter en 15. Keerzijde: in h e t o v a a l 62
(Verz. S n o e c k ).
Blz. 37, reg. 8 v. o. staat: plaat IX , lees: plaat XI.
Blz. 41, reg. 12 v. b. staat: „onze plaat“ bij te voegen
I (10).
Blz. 52 reg. 7 v. b. staat: n° 1, lees (127).
Blz. 57 reg. 6 v. b. bij te voegen: ziepl. IV (38—40.)
Blz. 60. St. Joosten of Korendragersgild.
In de verzameling van den Luitenant Kolonel P r o s p e r
M a l l i e t te Brussel bevinden zich nog twee Korendragers
penningen verschillende van de op pl. IV en X III afgebeelde.
1. Supplement plaat of CXXXIX (1). Ziiver, gegr. (15).
Voorzijde: De recbts gewende Amsterdamscbe Korendrager
(als zoodanig herkenbaar aan het merk op zijn zak)
tusschen K — I.
Keerzijde: Eene vrouw bezig om zakken te naaien.
Over het verburen der loerk- of merkzakken zie Deel I
blz. 60.
2. Plaat CXXXIX (2). Koper, gegr. (21). Een recbts
gewende arbeider, dragende den zak op den nek en met
op het hoofd.
Keerzijde: N° 23. (Behoort naar bet scbijnt niet in Amsterdam
te huis.)
Blz. 61, 11*. Nan Pieter j Barentsz j Blok ] van Chris-
tiansant I H 15 September j 1719. G. K. gegr. (20).