
A®AN TAA®AALIF PR O EV EN '
DEES P EN N IN G SC IIBOEVEN
De Brandspuitpenning van Dordrecht is fraai gesneden,
van rood koper, gestempeld (grootte 3 1 ) {Bevue 1 8 5 9 p.
1 0 0 n° 9 7 ) . Zie pl. XXVII D o r d r ec h t n° 3.
Voorzijde: H e t g ek ro on d e A\®apen der s t a d , v a stg eh o u d en
door tAvee g r iffioenen.
Keerzijde: Eene brandspuit vóór een huis geplaatst.
Daarop iSi°..........
la a ts t der aclittiende eeuw. Zio Nederl. Jaarboeken 1788, blz. 4 0 7 , 410, 411.
Vaderl. H isto rie , Vervolg, V I blz. 257 (1783).
In de Bevile des deux mondes 15 Maart 1874 p. 889 leest men : „A Dordrecht
à côté du coUège des bourgmestres et échevins on rencontrait le collège des
h u it, de goede L uiden van de A c h te n , qui rep ré sen ta it l ’ancienne commune
divisée en q u a tre quartiers. Ces 8 membres fu ren t autrefois nommés p a r les
doyens des métiers ou g ild e n , plus ta rd ils le fu ren t p a r le conseil des anciens.
' Proeven: In h e t Archief van Dordrecht is nog een k istje van het K u ipersgild
met een proefstuk. Op een der tonnetjes s ta a t 1692. — ì®»«*/® proeven
in 1722 spekten de gildebeura en g av en , bij de zeldzaamheid van het g e v a l,
zeker aanleiding to t h e t doen snijden van dit fraa i en zeldzaam voorkomend
p e n n in g je , beschreven in de Revue 1859, p. 100 n“ 98.
Een exemplaar, in g o u d , is bij den Heer J . A. Smits Van Niedwerkerk,
te Dordrecht.
D E L F T .
Het schijnt, dat de giiden van Deift hoog opkiimmen. Reeds
den 29 December 1295, gaf graaf Floris V een privilegie
aan die van Delft, om een Vleishuis ende een Broethuis
te mögen maken (Mr. J. S o u t e n d am , Inventaris der charters
en Privilegien, berustende op het archief der gemeente
Delft (1246—1599) 1860, blz. 4; V. M ie r i s , Charterboeh
I , blz. 566). Waarscbijnlijk bestonden er toen al Vleeschhouwers
en Bahkersgilden. Van het eerstgenoemde gild
echter zijn ons geene stukken ' of gildepenningen onder
de oogen gekomen, Avel van het Bakkersgild een koperen,
gegraveerd penningje. Voorzijde: Twee kruiselings geplaatste
brooduithalers, onder een kroon met het jaartal 1645.
* Behalve h e t stuk van 1 Ju n i 1420, waarbij liun toegestaan werd „te setzten
ende vlcysch te la ten houwen cn vercopcii, yegelÿck voor sijn d e u re ,“
t . a. p. blz. 16.