
Leidekkers. Zie Metselaars.
Ligtermans (Koren) gild
De Korenligtennans, zegt AVagenaar (IX blz. 126),
beboefden alleen toestemming van Burgemeesters om in
het gild te komen. Vermits de meeste korenschepen te
groot waren om door de sluizen te komen, zoo werd hunne
lading in vaartuigen, zonder masten, met hooge ronde
luiken of in kleine schuiten met bijna platte luiken (de
laatsten behoorende onder bet Klein Schuitenvaarders gild)
overgeschoten en aan de markt gevoerd om verkocht of
gezolderd te worden. De grootte en laadruimte der Koren-
lichters- en luikschuiten was bepaald", en deze werd
soms ook op den penning uitgedrukt. Het aantal was,
in 1727, bij afname, tot 225, maar bij toename, in
1641, op 250 bepaald. In 1649 werden de Ligter-
luiden van het Binnenlands-Vaarder sgild afgescheiden.
Zie verder V X g en a a r IX blz. 1 2 6 -1 2 8 en Ned.
Jaarb. 1790 blz 1 1 6 , waar een keur van 27 Jan. 1780
vermeld en een van 28 Jan 1790 opgeteekend is. Hunne
penningen zijn alien gegraveerd en verscbillen zeer in bewerking
en in metaal, zooals uit de afbeeldingen kan blijken.
1) Voorzijde: Een korenligter; daar boven een kroon
en Ligtermans Gildt.
> Verscheiden extracten u it hunne willekeuren enz. Amst, bij S. L amsveld
z j 47 blz. 4'».
2 Korenligters mocbten n ie t grooter zijn dan 56 voet lang over steven,
1 5 i wijd en 6 i bol. De Luikschuiten niet grooter dan 10 Last.
Keerzijde: H u n d e r t
P ot .
Geel koper; raw gegr. (groot 28). Bevue 1859, p. 77 (n° 7).
Zie pl. VI. n® 60. De oude penning volgem V o u t e n° 1435.
2) Voorzijde: Onder het wapen van Amsterdam de ko-
renliohter. Daaronder een lint met het opscbrift;
Ligtermans gild.
Ter zijde het merk van
(J a n ) (R oe lo e se n ) (v a n ) (d e r ) (H o r st ).
Keerzijde: In het veld A” 1 4 8 7 | ‘ Is d’ Lichtermans]
Gildt Opgerecht] A® 1 6 7 4 | Lichterman gewor\den.
Om den rand; Jan Boelofsen van der Horst. (Verz.
F. H. M a s c h h a u p t , Gat. Tent. Amst. 1876 n° 2416).
Zie pl. VI n° 61.
Op genoemde Tentoonstelling zond de beer Ma sc h h a u p t
nog de volgende Lichtermans gildepenningen:
3) Cat. Tent. n° 2417. (1695) Voorzijde: Schuit, ATeer-
zijde: J acob J a co bse® h e D e b n , 29 October 1695. Voorz.
afgebeeld op pl. XIV n° 153. K. gegr. (groot 20).
4 ) n° 2 4 1 8 . ( 1 7 0 9 ) Foomj'Je.-Gekroonde Schuit. Afgeb.
pl. XIV. n°. 1 5 4 .
Keerzijde: Ma t h e u s K r u v c k den 2 8 Yunij 1 7 0 9 . G.
K . (2 3 ) .
5) n° 2419. (1735) met R u c k J o r is s b n . A“ 1735. K.
^ 1487. Dit ja a r ta l geeft W agenaar nergcns op. Deel IX blz. 209 zegt
h ij, dat de VloU JRoei- SteigerscJmitenvoei'ders ongetAvijfold reeds in do
en mogelijk al eerder onder ccn of twee gilden begrepen zijn geAveest.