
6 K .?
waaronder in 1739 nog de Lederbereiders behoorden
plaatste ook in 1581, een in 1705 vernieuwd, spreuken-
gildebord in de Groote Kerk (D e R ie m e r I , blz. 309,
310; T im a r e t e n I I , blz. 144, 145). Van dit gild bestaan
vier penningen. De oudste (afgebeeld onder ’s Gravenhage
pl. 3 of pl. XLIV n°. 11) is merkwaardig omdat hij ons het
gekroonde, wel gesloten offeikistje (zie D e R i e m e r I I , blz.
285) vertoont, dragende het gegraveerde gildenummer (69)
en met het omschrift: S in t e C e i s p y n s B o s s e . 1663. De
Keerzijde vertoont den martelaar St. Crispijn te paard, met
een Schoenmakersmes en een palmtak in de handen.
De tweede penning van de St. Crispijns-bus heeft geen
ja artal, maar is door denzelfden graveur even diep gesneden
als de reeds vermelde Metselaars- (1711) en Kleermakers-
knechts- (1710 en 1715) penningen. Op de Voorzijde is de
heilige en face te zien, gekroond met hoogen mij ter, inde
rechter hand een Schoenmakersmes houdende. Omschrift:
S. C r i s p y n s b u d s .
De ingesneden letters I I duiden den gildebroeder of
bet cijfer 11 aan. De Keerzijde toont aan dat bet een begrafenispenning
is. Het M e m e n t o M o r i , is boven de lijk-
^ Leder beboefden C risp in en Crispiniaan (zegt de legende) n ie t te koo-
p e n , want dit brachten h un de E n g e le n , waarvoor zij dan ook a an de armen
de schoenen voor niet gaven enz. Zij werden te Soissons onthoofd.
D it is Sinte Crisqnjn, 1620, lazen wij vroeger menigmaal op een steen in
een huis in de eerste W agenstra a t. Sedert 1854 is de steen u it den voer-
na ar den achtergevel verplaatst. J . Y. Lennep c. s., t. a. p. I I blz. 112.
bezorging geplaatst. De penning is gestempeld, van geel
koper en ter grootte van 29. Zie ’s Gravenhage pl. 3 of
pl. XLIV n° 12.
De derde penning, even raw van bewerking als de vorigen,
is van geelkoper; gegoten (groot 28) e n is , naar het
schijnt, bijzonder voor de Lederbereiders ' als onderdeel
van het SS. Crispijn- en Crispinianusgilde bestemd geweest.
Voorzijde: St. Crispinus gemijterd; boven hem een
kroontje. Zijn opengeslagen, met sterren versierde mantel
doet een uit ornamenten of sterren gevormden gordel zien.
In de uitgestrekte rechter hand draagt hij een Scboenma-
kersmes en met de linker hand houdt hij zijn mantel
vast. Omschrift (in slecht geschreven letters):
S CRISP YNS BUDS.
Achter het hoofd is een 7 gegraveerd. Het geheel in
een kabelrand.
Keerzijde: Een Ossekop, waarop naar bet schijnt een
kroontje gelegd is (of waaruit de drie beroemde Bismarteche
hairen omhoog steken). Daarombeen het jaartal A(nn)0 1709 ,
verstrooid en ruw: het geheel in een zwaren kabelrand.
Het jaartal 1709 en de overeenkomst in grove beAverking
van de beide laatste penningen toonen aan dat de tweede
ook omstreeks 1709 moet gemaakt zijn. Zie ’s Gravenhage
plaat 3 of pl. XLIV n° 13.
M Ordonnantie waar »a het Crispijns- o f Scboenmalcers- Loojer- en Leer-
verkopersgilde in ’s Gravenkage zig zal hehUn te reguleren. 'b Gravenhage
1752. 18 blz. 4'».