
t
I'ii)
:ii":
.I i;:
(I ‘
, !|
l;i
r
gild geen oudere ordonnantie dan van 5 Mei 1533. Vroeger
was dit makelen (1495—1530) verboden. De eerste iiitvoe-
rige ordonnantie is van 27 Jan. 1612. Dit jaartal vindt men
dan ook op hun geei koperen gegoten penningje (groot 21).
Plaat VI, n® 66.
Voorzijde: Het wmpen van Amsterdam, daarboven 16—12;
daaronder gesneden 369, alles in een palmkrans.
Keerzijde: De Beurs ' van Amsterdam, van binnen gezien;
daarboven: twee vliegende Mercuriussen met caducei
en buidels in de handen. In plaats der Beurstrappen een
schildje. Zie v a n L o o n II blz. 80. Door v a n O e d e n pl.
IV n® 11 blz. 17, ten onrechte aan bet Groot Kramersgild
toegewezen, maar door hem verbeterd in v. d . C h i j s , Ti/J-
schrift I blz. 864— 865, Bevue 1859 p. 81. ■— E s d r e ,
Cat. n® 279 f 2—25 vermeldt twee Makelaarsgilde- begra-
fenispenningen van koper; een voor de dragers en een
voor de volgers. Beide waren van geel koper. Hadden de
makelaars alzoo drie penningen? Het briefje, op blz. 87
vermeld, geeft wel eenigszins aanleiding tot die vraag. Is
dit zoo niet, dan vindt men de tweede op pl. XVI n° 173
(groot 18) (Verz. v a n G e l d e r ) afgebeeld Voorzijde:
blz. 303. Hun gildehuis is nog op den hoek van de N ieuwstraat te herkonnen.
T e r Grouw. De gilden blz. 68.
1 De Beurs van Amsterdam. Zie van L oon I I , blz. 79—81. W agenaar
IV , 153. Oprichting 29 Mei 1608 tot 1 Aug. 1613. (Eerste beursdag). Voltooid
1613. Verbouwd 1659. W agenaar V , 239. Beschreven V I I , blz. 89—99
met plaat.
onder een stempeltje met bet wapen van Amsterdam 207,
271 enz. Keerzijde: een dergelijk stempeltje, waarin de
letters MKRST {Makelaars teeken?) in elkander gevlocb-
ten. Een daarbij gevoegd briefje luidt ook aldus: n° 1014
„Begraafnispenning der Makelaars n® 207. Na het afgeven
„der voorgaande penning (VI (66) ontving men deze
„(XVI (173) dewelke weder aan het Graf terug gevraagd
„werd, ook ten bewijze dat men het Lijk zoo ver gevolgd
„was". Zie v a n O r d e n (bij v a n d e r C h u s I 864 en J.
T E R Gouw Amstelod. II 361, 362). Aan het slot van Art.
16 van het règlement van 24|28 Mei 1797 voor het Make-
. laars gild leest men dan ook: „Zullende de gildeknecht (als
„aanspreker) aan de comparanten (als aangesproken) twee
„penningen ter hand stellen, wmarvan de eene hun op de
„begraafplaats zal afgevraagd worden, en de tweede bij de
„terugkomst aan het sterfhuis, ten einde de begraving in
„orde geschiede“. Het hooge nummercijfer 369 van pl. VI
(n° 66) behoeft ons niet te bevreemden, Avant in 1766 waren
er 450, behalAm 50 joodsche Makelaars. Deze laatsten
waren in 1612 maar ten getale van twee aangesteld, toen
tot 10, en eindelijk in 1758 tot 50, gelijk de christen-
makelaars van 400 tot 450 vermeerderd wmrden. Door Burgemeesteren
aangesteld en beëedigd, betaalden zij voor
joyeuse entrée in het Gild ^4 0 .— , en f 8 .— voor het M«-
kelaarsstokje ', zijnde, zegt W a g e n a a r IX 192, „een
‘ Zio Cat. Tent. Am st. 1876 n» 2545—2552 van 1737—1802.