
vergadering van de afgevaardigden der Lakenhereiders h
De penning der Lakenhereiders en Droogscheerders is
altijd gegraveerd en dus, zegt van Or d e n , blz. 15, aan
vele variatien onderhevig.
Voorzijde. Het wmpen van Amsterdam, daaronder op
een schild (bij v an Or dEn pl. HI n° 6.)
a ) Ia c o b u s I NoORDKERKj 1730; op een veel ouderen:
h ) A b r am , d e K l o c k e r 16—53, alles omgeven door
een krans.
Keerzijde: Een gekroonde Droogscheerders-schaar tusschen
twee andere aan elkander gelijke Lakenbereiders-
werktuigen *, alles in een krans. Geel koper gegr. (24)
Bevtie 1858 p. 383.
c) Op een derden. Cat Tent. n° 2341, groot 26; geel
koper, geheel gegraveerd. (Yerz. Ma sc h h a u p t ).
Voorzijde: Het gegraveerde wapen van Amsterdam, en
daaronder: D ir c k | R u t g Er s I 1.6.8.8, omgeven door een
krans. Keerzijde: In een dergelijken krans de gekroonde,
Droogscheerders (Bl e isw t c k , D e lft blz. 601), zijnde de geoommitteerden n it
de gilden der Lakenhereiders in Holland en Westfriesland toen gehouden te
Delft.
' In 1741 werd een zilveren penning op b e t eeuwfeest van de Saaihal
geslagen. Verv. van L oon n« 162. De teekening van b e t Saaihof of dor
Saaihal was op de Tent. Amst. 1876 n" 2340.
2 v. Orden blz. 15: „Dikwijls is de schaar anders geplaatst en wordt
„met andere werktuigen aan de zijden verwisseld.“ Van 1688. Cat. Tent.
Am st. 1876 n « -2341 met den naam H armanus R emmert , en n" 2342 met
D ik c k R utgers 1751.
Í
mPi
opstaande Droogscheerders schaar, omgeven door vier andere
werktuigen. Zie pl. XIV n° 151.
De Vullersgracht te Amsterdam bewaart nog de herin-
nering aan het vullen der Lakenen aldaar. Het Lakenver-
wersgild, sedert 1665 een afzonderlijk gild (W agenaar
IX blz. 97), was nog in 1766 eenigszins in bloei. Er
waren Uaauw- en ^icari-verwerijen, en Blaauw Jan was lang
een voorname herberg'. Zie Leeskabinet 1874 n° 12 blz.
198—199, en verder over dit gild W agenaar IX blz.
98— 102. Ord. van 1742. Cat. Tent. Amst. 1876 n®
2345—2346.
Geen penningen van deze gilden zijn ons bekend geworden,
maar wel een loodmerk, met oog, eenzijdig (groot
44), waarop onder bet wapen van Amsterdam, zooals het
op de meeste gildepenningen voorkomt, een schild waarin:
Ge -
B LA U ET .
Zie Blaauw Jan boven. Onder de vijf hoofdlieden waren
2 lakenhandelaars, 1 lakenwinkelier, 2 hlaauwververs en
1 karmozijnverver
Leestenmakers. Zie Schaatsen- , Leesten- en Klompenmak
i
* Zie t er Go uw , Amstelodamiana; I blz. 83. In 1473 waren er 18 vullers;
„toon bloeide de lakendrapperye bier nog s te rk “ , blz. 84. „Lan g vóór h e t
„einde dor 16“» eeuw was de lakenneering b ie r zoo verloopen, d a t de stad
„de 18 voldershuizon (2 Octb. 1584) verkocht a an I J tgen W ill em So h e p e l s -
„DOOHTER, die ze tot een g esticht voor oude vrouwen bestemde“ enz.