
Op het kleiner zilveren blazoen van den gildeknaap
(hoog 0,18, breed 0,13 meter, A®oorzien van een ketting)
IS bet voorval door den Evangelist L u c a s , in de Hande-
Ungen der Apostelen, Hoofdstuk IX , vers 25 geboekt, aan-
scbomvelijk voorgesteld'. De koord of de lijn, die de mand
hieid, was voldoende om P a u l u s den Apostel tot be-
scbermheilige of patroon van het Lijndraaiersgild te doen
kiezen. Meer voorbeelden van dergelijke gezockte aanrakin-
gen leveren andere Gildenpatronen op *. De voorstelling op
het schild, (Gouda, plaat 4 CXLI n° 9) beboeft geene verkla-
rmg. P a u l u s strekt daarop zijne rechter band als tot afscheid
uit aan de twee wakkere discipelen die hem laten zakken.
In den minder zwierigen arabeskenrand van onderen, ook
door het wapen van Gouda daaraan gezet (zoo het schijnt)
gesloten, leest men in het rond, op twee regels:
O n s . G i l d . v o l g d * . t k o v . i n w a e r * "
E n . H OVT . VOOR . H A E R . PATRO O N
“ Ys. I f S a ü lu s werd meer en meer b ek ra ch tig d , en overtuigde de Joden
die te Damaskus woonden, bewijzende dat deze de Christus is. E n als vele
dagen verloopen w a re n , zoo hielden de Joden te zamen ra a d , om hem to
dooden. Maar hunne lage werd S a u lu s bekend; en zij bewaarden de p o o rten ,
beide des daags en des n a c h ts , opdat zij hem dooden mogten. Doch de discipelen
namen hem des n a ch ts, en lieten hem neder door den m u u r , hem
aflatende in eene mand.
® Ook op gildeborden spitste men zijn vernuft om teksten a an te halen en
a f t e schrijven to e p a ss eljk op h e t bedrijf. (Zie T im a r e t e n I , h Gravenhage).
® Ziuspelende op het acbteruitloopende spinnen van h e t touw of steeds
langer worden van de lijn , waaraan men P aulus afliet.
’ In de waarheid of waarachtig.
S i n t . P a v l v s . m e t . e e n . k o o r t v
D e r . J o d e n . M o o e t . O n t v l o o t '.
In het Stedelijk Museum te Gouda zijn nog drie schil-
derstukken: n° 1. Yoorstellende het nederlaten Yan P a u l
u s van de muren van Damaskus; zeer goed geschilderd
met eenige figuren en attributen, namen der Overlieden
en het jaartal 1662. N° 2. Yoorstellende P a u l u s aan den
voet van den muur, dankende voor de verlossing; verder
eenige attributen, als groote garen-klossen, strengen vlas
enz., en de namen van den Overman en Dekens en het
jaartal 1762. X° 3. is, naar bet schijnt, een stuk, gesneden
uit een grooter schilderstuk, dat men later omlijst heeft;
het bevat niets anders dan een kernacbtig, geestig vers
van J o a c h im * O u d a e n en het jaartal 1767. Het is ove-
rigens meesterlijk met de pen gescbreven — volgens bet
oordeel van den beer J . J . B e r t e l m a n , Leeraar in de
* Afteekening van den heer J . L u gthart . Als tegenhanger geven wij nog
een ander door den he er A. Ma r t in te Leeuwarden, d en te ek en a ar van verre
de meesten onzer g ild ep en n in g en , te Gouda in J u n i 1876 genomen n a a r een
gildebord. Zie N a v. X X V I (505). Hier op la a t slechts een m a n , waarnaast
eene vrouw s ta a t, den dankzeggenden P aulus zakken. Naast den muur zijn
gevangentorcns blijkens de traliegaten.
- Schoon velen gaen te grond met staeg te ru g te g a an
E n ’t Recht er meenig s tra ft om averechtsche g a n g e n ;
Dit G ild e , d a t daerdoor een Eerehjk bestaan
Aan Hondcrden be schikt en zorgt voor hu n belangen,
Gaet Achterwaerts vooruyt en niemand d u n k t h e t slech t,
Dat dees verkoerde Gang gehandhaoft word bij ’t Recht.