
XIY n° 94.—) en beschreven blz. 194—196 van zijne
Histoire Numismatique du Boijaume de Hollande, vvaar
vermeld wordt dat het gild in 1812 ontbonden w e rd ',
en vele bijzonderheden over de familie A l b e r d in g k voor-
Icomen ; zoo ook op de beide Kuipers-genealogiën in
A l b e r d in g k T h i jm ’s boekje. De penning n° 15 was van
de Kuipers en Wijnverlaters, maar de volgenden worden in
de Bevue 1859 p. 91 n° 10 en ook door anderen uitsluitend
aan de Wijnverlaters toegekend.
1) Voorzijde: Een gekroond wijnvat of okshoofd in een
(vvijngaard (?) bladerenkrans.
Keerzijde: In een lauwerkrans
I a n v a n | B e r g e n .
Ovaal geel koper, gegraveerd ¿f. Zie de afbeelding pl.
V n° 58.
2) Als boven maar 25/30 groot.
Keerzijde: J o h a n n e s ) P e r k in ) 1691. (Verz. P . H. v a n
G e l d e r ) met eene oude aanteekening „Wijnverlaters gilde
is vereenigd geweest met het Kuipersgild.“
3) Een ander, veel grooter, geel koper, gegraveerd,
ovaal 39/33, heeft op de voorzijde ook de ton , de kroon
daarboven en de myrtenkrans daar om been.
Keerzijde: P ie t e r ) y a n d Er M e h l e n ) den 1 May! 1687.
(A^^erz. F. H. M a sc h h a u p t ) pl. X III n° 132.
4) Voorzijde: de Ton. (Fraaie gegrav.) G. K. 35/26.
Keerzijde. W il l em L o s ser . (Verz P. H. v a n G e l d e r ).
Lakenhereiders m Droogscheerders, waarmede, zegt W a g
e n a a r (IX blz. 187) ', van ouds de Wevers, Vullers en
Verwers der wollen lakens vereenigd placbten te zijn.
Even als in Leiden, ’s Gravenhage enz. bloeide de laken-
nering al vroeg (1411) in Amsterdam. Xog in 1618 werd
de lakenhandel aldaar door het Gerecht voor eene der voornaamste
neringen verklaard; hij nam later nog toe, maar
verminderde zeer in de 18® eeuw, door de lakenweverijen
ten platte lande in Holland en in de meijerij van den
Bosch. In 1764 was er niet één lakenweverij meer in
Amsterdam; de laatste lakenwever overleed in 1748. De
Baamgracht, Baamsteeg en Baampoort bewaren nog de
gedacbtenis aan de plaatsen waar hunne ramen stonden, even
als in ’s Gravenhage en Haarlem. — Oudtijds bestond er een
collegie der Lakenen in ’tv e t, met (sedert 1652 tot 1748) v ijf
Gouverneurs van de Draperije of Lakenweverije, vervallen
in 1748, en tien steden, te weten Dordrecht, Haarlem,
Delft, Leiden, Amsterdam, Gouda, Rotterdam, Alkmaar,
Hoorn en Enkhuizen. Deze hielden, vóór en in 1737 , om de
twee jaren, en sedert 1737 om de vier jaren *, eene
Zie Sc h e l t em a , Amst. Oudh. I I 161.
* Zie de geschiedenis van dit gild a ld a ar blz. 8 7—97. De geredresseerde Ord.
op de Iahen- en lakenverf-neeringen zijn ged ru k t in 1742. Desgelijks voor de
Lakenhereiders en Droogscheerders 1765, 38 blz. Scheltema I I blz. 93.
A l b Er iiin o k T h i jm , blz. 35, n" 15. T e e Go uw , De Gilden blz. 2 1 , 84.
“ Mr. J. S outendam deelt ons in Eigen H a a rd 1876, Hz. 311—312, de
menu’s mede van de maaltijden 15—16 Ju ly 1761 door de Synode der