
(Kok, Amst. Jaarh. I blz. 81), van Gouda en Schoonho-
ven omstreeks 1367 (Kok I 85) kon ontwikkelen.
Hun patroon, St. Nicolaas, werd zelfs de patroon der
stad als zeestad, even als in Staveren'.
Het voorrecbt, dat het Oostersch en Stichtsch en zulk
hier als zij goedvonden ( 1 3 2 3 ) , hetzij te Medemblik of
te Amsterdam moest vertold worden (K ok I hlz. 5 1 ) , en
dat van uitheemsch hier binnen hare vrijheid ( 1 5 Deo.
1 3 5 1 ) te mögen verkoopen (W a g e n a a r 11 blz. 1 , K ok
I blz. 7 3 ) , breidde den buitenlandschen handel uit, en de
vaart op de Oostzee en Hamburg wordt omstreeks het
midden der 14® eeuw reeds als belangrijk voorgesteld.
De uitbreiding er van neemt toe door de in 1 3 6 5 ver-
kregen vrijheid, om handel op Zweden en Denemarken te
drijven (K ok I blz. 8 5 - 9 5 ) . De Schippersgilden ontstaan,
vooral het beroemde Schonenvaardersgild, gelijk elders,
b. V. te Haarlem. Haring, stok- en zoutevisch hehooren,
door de veelvuldige streng gehouden vastendagen dier
tijden, meer dan nu , tot de eerste levensbehoeften.
Als Hanzestad treedt Amsterdam in 1 3 7 0 op (W a g e n a a r
n , blz. 1 5 8 ) . Het bekomt het recht van maat oiwage ( 1 3 8 9 ) ,
de ontheffing van het Dordsche stapelrecht ( 1 3 9 3 ) , den vrijen
handel op de Schelde ( 1 3 9 6 ) , de vrijheid om excijnsen te
helfen ( 1 3 9 8 ) , de vrije vaart uit en in het Marsdiep en
Vlie ( 1 4 0 0 ) ; en al is Amsterdam eerst omstreeks 1 4 8 0
' Zie J . TEE Go üw , S in te r k la a s , in A mstelodamiana I I blz. 311—836
en I blz. 102.
AMSTERDAM. 9
(behalve nog aan den IJkant) geheel met muren, torens
en poorten, als eene stad waar de handel veilig is,
omringd, toch noemt Hertog Klips haar reeds in 1 4 5 2 :
„la Ville plus marchande de tont notre dit Pais de
Hollande“ (W a g e n a a b I I , blz. 2 5 0 ) . Ook in 1 4 8 8— 8 9
noemen Maximiliaan en Filips haar „een coopstede, waar
converseren veel en diversche Coopluyden ende menighte
van Volck“ (aid. IX , blz. 1 3 5 ).
Maar wij schrijven geene geschiedenis van de ontwik-
keling van Amsterdam zelve, of van den handel en am-
bachten aldaar, hoe nauw deze ook aan die der gilden
is verbonden. Anderen hebben dit voor ons gedaan, waarnaar
wij verwijzen ’. Slechts nog een paar algemeene
opmerkingen eer wij tot de gildepenningen zelven overgaan.
' De voorloopers van W a g en a a r , zooals Da p p e r (1 6 6 3 ), Commblin, 2e d ru k
1 7 2 6 ,2 deelenf». Wagenaar (f») 3 deelen(8») 13 deelen, 1 7 6 0 -1 7 7 8 , J . K o k ,
Amsterdamsche J a a rto e k e n 3 deelen. Amst. 1781, en de zoo boeijend gescbreven
werkjes van den beer J . t er Go üw ;
а) Amsterdam. Oorsprong en afleiding van de namen der g ra ch ten , eü a n d en ,
p le in e n , s tra fe n , steegen , h ru g g en, sluizen en to ren s, dezer stad. Amst. I
1 8 5 9 , 2e d ru k , I I 1865.
б) Gijsbrecht van Am ste l en de opkomst van Am s te rd am , 1861.
c) Amsterdamsche K le in ig h ed en , 1864.
d) Eene wandeling in Amsterdam in het midden der 17e eeuw, 1865.
e) Nalezing op mijne Amstelodamiana, 1866 enz. Allen vernieuwd en vermeerderd
uitgegeven in de tweo lijvige deelen: Amstelodamiana 1874.
Vorder de werken van Dr. P. Sch e l t em a , Aemstels Oudheid, of G edenk-
waaräigheden van Amsterdam. Amst. 1855—1872 6 deelen. — In v en ta ris van
het Am st. A rch ie f. 1866—1870. 2 deelen enz. enz.