
Kastenmakers. Een insigne daarvan (1629) berust bij
het Kon. Oudh. Gen. te Amsterdam, Cat. Arti 1873 n “ 226.
(Twee dergelijken ?), een geemailleerd, en een ander van
1634 n° 227—228 wmren toen bij den beer A. W il l e t
te Amsterdam.
Kleermakersgikl b
Uit een keur van 31 Mei 1475, genaamd „die Snijders
Willekoere“- , blijkt dat de Droogscheerders destijds ook tot
dat gild behoorden. Het heette toen: St. Nicolaas Gilde,
en in 1539 wmren de Wollennaaisters er ook reeds in
opgenomen. Deze moesten toen voor de over- oíproefvrouwen
hunne proef doen. W a g e n a a r zegt (IX blz. 150) dat de
onvrije d. i. niet gildebroeder zijnde kleermakers heunazen
werden genoemd, omdat zij, volgens K i l ia e n , (in voce
Boene, Buene) op de beun of zolder placbten te azen of hun
onderhoud te zoeken.
Van de Kleermakers sprong het woord voort over op
de onvrije Makelaars.
De verkoopers van oude kleeren maakten te Amsterdam niet,
zoo als b. V. in ’s Hertogenbosch, een afzonderlijk gild nit.
De Cat. S a lm n° 5107 kent hun den penning v a n
Or d e n pl. IX n® 8 toe van 1755, desgelijks n° 9 z. j. *.
' Publicafie ivegens een règlement voor het Klederenmakersgildeß Ja n . 1131,
18 blz. 4 '“. Sch e l t em a , In v . I I blz. 85 van 1371 — 1833. Oude Tijd 1870
blz. 2 8 - 2 9 .
“ Op een exemplaar (groot 20) geel koper leeat m e n , gegr. :
Ge r r it
Vaanhout. Op een
De eerste (groot 23) vertoont een geopende schaar en
een S{nijders)] de tweede (groot 18) slechts de geopende
schaar. De Revue 1858 p. 383 kent eenen ovalen koperen
penning met een gekroonde schaar en een parelcirkel (groot
so mfflim. X ¿e Wollennaaisters toe. De stukjes echter zijn
2 0 m iU im , '
niet waard om er langer bij stil te staan.
Kleinkramersgild. Ordonnantie 1790 en Ordonnantie
Amst. 1808 16 blz. in 4‘° gedrukt. Klompenmakers. Zie
Schaatsen- en Leestenmakers. S ch e l t em a Inv. II. 85.
Koek- Biscuit en Pasteibakkersgild '.
Oudtijds met het Broodbakkersgild vereenigd werd het
bij keur van 24 Jan. 1693 daarvan afgescheiden. Voor
400 zilveren Diicatons stond het nieuwe gild het gildehuis
en al de goederen van het gild af. Den inhoud der keuren
van 1694, 1745, 1749 enz. deelt W a g e n a a r IX blz.
187 mede. Van de vier overlieden waren 2 koekbak-
kers, 1 biscuit- en 1 pasteibakker. Hun geelkoperen penning
(groot 21) pl. XVI (171) vertoont Voorzijde: Het
wapen van Amsterdam (gegoten) als op dat der Broodbakkers.
(V a n Or d e n pl. IV 9), en daaronder een naam,
zooals 1) Jan Karel | Meerman.
Keerzijde. ’t K oeck ] B e sc h ü y d t | e n ] P a st e y b a c k e r s
I G il d t 1694. (Verz. F. H. Ma sc h h a u p t ). Bevue 1858
ander J an Boelis (Cat. Tent. Amst. 1876 n» 2464 (« ), n« 2464 (b) Daniel '
DE W u s e , n* 2464 (c) H en d r ik F ier k en s , 1790.
1 Ordonnantie. Amst. bij P . Mo r t ier enz. 40 blz. 4">. Soiibltema , Im . II
87. Aemstels Oudh. V I 132.