Zijn tanden zijn zekerlijk geen beletsel om den Archaeopteryx
als een echten vogel te beschouwen: ook Hesperomis en Ich-
thyornis hadden tanden, ja zelfs zijn er geleerden, die bewerèn
dat alle vogels die vóór, en de meesten die in het krijttijdperk
leefden, vermoedelijk tanden hebben bezeten.
Nu ten slotte een blik op den Archaeopteryx in den tijd en
in de omgeving waarin hij leefde, of zooals de romanschrijver
zegt: „in de lijst van zijnen tijd.” Het triastijdperk met
zijn riviermonden en zeestranden, waarop troepen van groote
en kleine vogels, steltloopers en zwemvogels, rond liepen;
het triasstelsel met zijn plantengroei, hoofdzakelijk uit equiseten
en varens en rietsoorten bestaande, was voorbij gegaan, een
nieuw tijdperk was aangebroken: de jurat i jd. Het klimaat
was warm en vochtig; het land bestond uit groote vlakten,
afgewisseld door berggroepen uit oude gesteenten bestaande,
•en vooral afgewisseld door moerassen en riviermonden. Het
water was troebel, door de stoffen die bet uit de kalkgebergten
meevoerde; , dikke lagen van geelachtig kalkslijk werden afgezet
op den bodem en de oevers der wateren, en in dat slijk
werden de overblijfselen van dieren en planten begraven,-en
later versteenden zij er in, toen dat slijk werd tot een hard
gesteente. Het land was met een weelderigen plantengroei
bedekt, coniferen en vooral cycadeeën vormden dichte bos-
schen, en boomvarens versierden den rand dier bosschen door
hare sierlijke pluimen. Sponsdieren en koralen leefden in de
zeeën van dien tijd, nevens slangsterren en ringwormen en
schaaldieren in menigte, waarbij vooral de Limulus merkwaardig
was. Ook was het heir der visschen groot: visschen
met plaatschubben en met glansschubben, zooals Dapedius,
Coelacanihus, Caturus, Leptolepis, in groote menigte. Op de
slijkbanken der rivieren lagen groote reptielen zich te koesteren
in de zon, of zij vervolgden elkander al vechtende in het
water: krokodillen, enaliosauren, legoeanen, zooals Ichthyosaurus,
Plesiosaurus, Megalosaurus en vele anderen. Op de rotsen zaten
troepjes van pterodactylen, vleugelvingers, zonderlinge dieren,
reptielen, met een vlies uitgespannen tusschen de pooten, en
zij fladderden rond als het begon te schemeren, op de wijze
der kalongs in het tegenwoordige Indie. En in die varens-
en cycadeeënbosschen zat hier en daar een enkele Archaeo-
pteryx op een boomtak of op een rotsblok te dutten, of, als
de honger hem dwong, vloog hij van een hoog standpunt
naar een ver verwijderde lagere plaats, en trachtte ondertus-
schen een kever, een vlinder, of een kleinen vleugelvinger
te vangen tot voedsel.
De rd e a fd e e lin g . Vogels uit het krijt. Vogels met tandem
Zijn hoog gespecialiseerd. Hesperomis en Ichthyornis. De evolutieleer
in betrekking tot deze vogels. Tertiaire vogels. Gas-
tornis, Odontopteryx. Vogels in het plioceen. De geographische
verspreiding der vogels in het tertiair. Veranderingen van de-
oppervlakte der aarde. Afkomst van de tegenwoordige vogels.
Mocht er bij sommige geleerden twijfel bestaan of de makers-
der voetsporen in het new red sandstone wel echte vogels zijn
geweest; mochten er onderzoekers zijn geweest die zooveel
reptielen-kenmerken bij den Archaeopteryx uit den juratijd
hebben gevonden, dat zij dit dier wel als een overgangsvorm
tusschen reptielen en vogels willen beschouwen, doch moeielijk
kunnen gelooven, dat het een echte, met vederen bedekte
vogel is geweest — dat er echte vogels in den kri j t t i jd
hebben geleefd, is bewezen dóór de overblijfselen van vogels,,
die in de aardlagen uit dien tijd zijn gevonden en bestudeerd.
In het krijt van Maidstone vond Lord E n n i s k i l l e n eenige
beenderen, waaronder vooral een dijbeen van een vogel, die
zoo groot als een albatros moet zijn geweest, en die waarschijnlijk
een palmipede of een steltlooper was. Cimoliomis
is deze vogel door O w e n genoemd. Dit is de eerste vogel
welks bestaan in den krijttijd in Europa duidelijk is bewezen,
en ook een soort van snip is later in het krijt van New Yersey
in Amerika ontdekt. D a m e s heeft eene beschrijving gegeven
van overblijfselen van een vogel, tot de oevervogels be-
hoorende, door L u n d g r e n gevonden in het krijt, het Sal-
tholmskalk van Limhamer bij Malmö in Zweden, en die door
hem Scaniornis Lundgreni is geheeten.
Doch in den laatsten tijd is onze kennis van vogels uit
het krijttijdperk in Amerika zeer vermeerderd, door de onderzoekingen
van M a r s h , S e e l e y e. a. M a r s h vooral heeft twee
i) Cimoliomis, Gr. Tcimolia, een wit leem, ornis, vogel = le em v o g e l, omdat
zijn beenderen in een leemlaag uit het krijttijdperk zijn gevonden.