Zesde Afd e elin g . Dinosauren. Sauropoden, Theropoden en
Orthopoden. Iguanodonten. Afstamming der Dinosauren. Sauropoden.
Stegosaurus. Theropoden. Ceratosaurus. Gehoornde
Dinosauren. Triceratops. Orthopoden. Camptosaurus. Iguanodon
bernissartensis. Voetsporen van Iguanodonten.
In de dagen waarin Ichthyosauren, Plesiosauren en Mosa-
sauren in de wateren van den oceaan rondzwommen, werd
het land bewoond door reptielen, die men D i n o sa u r en ')
noemt. Tot die dinosauren behooren dieren, die een zeer verschillende
gedaante hadden ; sommigen geleken op hagedissen,
anderen op vogels. Eenigen waren grooter dan alle thans
levende en fossiele, op het land levende dieren, 30 meter lang
en 6 meter hoog ; en hoewel er ook waren van slechts één meter
lengte, kan men toch beweren dat alle dinosauren zich door
een aanzienlijke grootte onderscheidden. Zij waren deels
planteneters, deels vleescheters, en bewoonden bij voorkeur
moerassige, met planten begroeide vlakten. Zij liepen op de
voetzolen, (Plantigraden) of op de vingers en teenen, (Digiti-
graden) en hun pooten waren wel tot gaan en tot het aanvatten
van voorwerpen ingericht, maar niet om te zwemmen.
De Sauropodia en Cemtopsia liepen op alle vier pooten, maar
de Theropodia en de meeste Orthopodia, welker voorpooten
kort waren en zwak en ongeschikt om den zwaren last van
het lichaam te dragen, liepen in opgerichte houding, zooals
de vogels, op de achterpooten alleen, en daarbij diende de
dikke en krachtige staart hun tot steun.
De eerste overblijfselen van dinosauren werden in het begin
onzer eeuw in het wealden van Engeland ontdekt, en door
Bockland onder den naam van Megalosaurus beschreven ; doch
Mantell noemde hen Iguanodon, en beweerde dat zij van
een plantenetend dier afkomstig waren. De Iguanodon Manielli
was een reusachtige dinosauriër van wel 9 meter lengte, en
behoort dus tot de grootste reptielen, die wij kennen. Zijn
spatelvormige tanden hebben breede, samengedrukte kroonen
met voor en achter scherpe randen, die gezaagd zijn : door
het kauwen sleten zij aan den binnenkant af. Het moet een
*) Dinosauren, Gr. deinos, verschrikkelijk, saurus, hagedis = v e r s c h r ik k e l i j k e
plantenetend landdier zijn geweest. Het liep in opgerichte
houding, slechts op de achterpooten steunende. Drieteenige
voetsporen, die in grootte en vorm met de achtervoeten van
den Iguanodon overeenstemmen, zijn in het wealdenzandsteen
wan Engeland en Noord-Duitschland gevonden. Losse tanden
werden reeds in 1822 in het wealden ') van Tilgate Forest
•door Mantell ontdekt, en wegens hun gelijkenis met die van
den hedendaagschen legoeaan, werd het dier legoeaan-
ta nd, Iguanodon, genoemd. In 1834 vond men in een
steengroeve bij Maidstone in Engeland op een steenplaat,
die thans in het Britsch Museum bewaard. wordt, een groot
gedeelte van het geraamte van een Iguanodon, en daardoor
werd men in staat gesteld een groote menigte losse beenderen,
die men vroeger reeds uit het zuiden van Engeland en van
het eiland Wight bezat, te determineeren.
Een andere, ook reeds lang bekende en zeer merkwaardige
dinosauriër is de Compsognathus longipes uit het opper-jura
van Kehlheim in Beieren. Het eenige vrij volledige geraamte
van dit reptiel, dat tot de kleinste dinosauren behoort, bevindt
zich in het museum te München. Alle beenderen zijn
buitengewoon licht, pneumatisch, zooals vogelbeenderen. De
schedel gelijkt ook. op dien van een vogel. De 22 hals-, borst-
-en rugwervels zijn met elkander even lang als de 15 aanwezige
staartwervels, en daaruit leidt men af, dat de staart
langer moet zijn geweest dan de hals en de romp samen.
De achterpooten zijn veel langer dan de voorpooten. Men
vindt in het münchener exemplaar in de buikholte een wel
ontwikkeld embryo, en daaruit besluit men, dat deze Compsognathus
een volwassen levendbarend dier moet zijn geweest.
In 1861 werd dit bijna volledig geraamte van Compsognathus
•door Wagner beschreven.
Huxley vooral hield zich vervolgens met het onderzoek
•der tot in zijn tijd bekende dinosauren bezig; hij wees vooral
op het vogelachtige bekken, noemde hen daarom Ornithosce-
lidae, en beweerde dat zij een overgangsvorm waren tusschen
de reptielen en de vogels.
i) Wealden, van het angelsaksisch wold, een boschrijk land, is de naam van een
landstreek tusschen de North en South Downs van Kent en Sussex, welker bodem
bestaat uit aardlagen, die uit zoogenoemd Weald-leem en Hasting-zand bestaan, en die
•door de geologen gerekend worden tot een tijdvak tusschen het oppeq'ura en het onderkrijt.