Geraamte van Iguanodon bernissartensis.
men bijna in alle handboeken en leesboeken voor palaeonto-
logie ziet afgebeeld, was van den snuit tot de punt van den
staart 5,5 meter lang. Maar nog grooter was I. bernissartensis,
die een lengte had van 10 meter. Dit hoogst merkwaardige
reptiel is thans te Brussel in een twintigtal exemplaren aanwezig,
en twee volledige geraamten van dezen iguanodon zijn
op de binnenplaats van het museum dier stad thans ten toon
gesteld. De I. bernissartensis is in 1878 in het aachénien ')van
Henegouwen bij het dorpje Bernissart gevonden. Door D je P a u w
werden niet minder dan vijf geraamten van volwassen igua-
nodonten uit den grond aan ’t licht gebracht en naar Brussel
vervoerd. Prof. D u p o n t zegt hierover:
„De wetenschappelijke bepaling dezer beenderen schijnt aan
geen twijfel onderhevig te zijn. De gegroefde tanden, welker
buitenste oppervlakte drie stompe richels vertoont, die allen
met glazuur zijn bedekt,’ en waarvan de kroon aan de binnenvlakte
is afgesleten; de aanwezigheid van een grooten draaier
of trochanter midden op het dijbeen; en de karakteristieke
vormen van de nagelleden der vingers, zijn voldoende om
deze overblijfselen voor die van een iguanodon te verklaren.
Deze overblijfselen zijn zeer groot, zelfs vergeleken met die’dér
groote quaternaire dikhuidigeh en’ der fossiele waterzoogdieren.
De achterste ledemaat van het éfene individu is- langer dan
2,50 m. De reeks staartwervelen van een ander individu is
ongeveer 5 m. lang; de lengte van een kleiner exemplaar is
van den snuit tot het heiligbeen 4,45 m. Wij mogen dus
aannemen, dat de geheele lengte van het dier ongeveer
10 m. was. Tot heden (1878) heeft men vijf geraamten van
iguanodonten in de mijn van Bernissart ontdekt, en zeker is
het dat er nog een zesde in verborgen ligt. Niettegenstaande
men drie maanden aaneen met vlijt heeft gegraven, zijn toch
bij lange na niet alle beenderen aan het licht gebracht.
Meestal zijn de verschillende deelen dezer reusachtige geraamten
door gewrichten verbonden, of ten minste in hun
anatomische verhoudingen gebleven, terwijl het duidelijk blijkt
dat allen op den buik liggen, met de vier ledematen uitgestrekt.”
1
1) Aachénien, Aken’s zand, naam van een pliocene aardlaag vooral in den omtrek
van Àaclien, Aix-la-Chapelle, voorkomend.