amblypoden. ') De toxodonten zijn bepaald tot de tertiaire
en quaternaire aardlagen van La Plata en Patagonie. Zij hebben
de meeste overeenkomst met de hyracoiden en de slurf-
dieren, en stammen waarschijnlijk af van de Condylarthra. Het
dichtst aan de hyracoiden staat de Nesodon. Owen beschrijft
reeds Nesodon imbricatus, zoo groot als een lama, en N. Sul-
limni, zoo groot als een zebra, beiden uit jonge aardlagen
van Zuid-Amerika. De Toxodon was een dier zoo groot als een
rivierpaard. Zijn tandformule is ^ 3 3 ; hij heeft vijf teenen;
het dijbeen bezit een derden trochanter, en gelijkt
op dat van den olifant. Dit dier is vrij algemeen in den
bodem van de pampas. Het eerst bekende exemplaar is door
Owen Toxodon plgtensis geheeten; het is gevonden op den
oever van den Rio Negro, 120 mijl ten noordwesten van
Montevideo, in kleigrond. De kop is 2 voet 4 duim lang.
Pictet zegt, dat dit zonderlinge dier lmo op de knaagdieren
gelijkt door zijn snijtanden; 2dQ op de walvisschen door zijn
plat achterhoofdsbeen, zijn kleine hersenen en zijn wijd geopen-
den neus, zooals die van de lamantijns; 3tio op de edentaten
indien het geen snijtanden had, en 4to op de dikhuidigen door
zijn kiezen en snijtanden en zijn logge vormen. Ook het
Typotherium was een dergelijk dier, met een derden trochanter
en groote snijtanden, op die der knaagdieren gelijkend. Zie
de figuur op blz. 249.
Ook het geslacht Macrauchenia 2) waarover ik boven (zie
blz. 209) reeds sprak, is zulk een type met twijfelachtige verwantschappen.
De voeten zijn drieteenig. De tandformule is
| ^ ^ g , en de snijtanden hebben een holte, zooals die van
het paard. De kiezen gelijken op die van den rhinoceros, de
neusbeenderen op die van den tapir, en volgens Burmeister
had de Macrauchenia ook een slurf als de tapir. Eenige jaren
geleden beschreef Flower de kaak met tanden van een dier
uit de Pampas van Patagonie, dat hij Homalodontotherium
noemde. Door de onderzoekingen van Ameghino, die een geheel
geraamte van dit dier heeft gevonden, leert men nu dat
het zeer na verwant was aan het zonderlinge afwijkende type
!) Amblypoda, Gr. amblys, stomp, pous, podos, v o e t = s tompv oe t i g.
2) Macrauchenia, Gr. maler os, lan g , auchen, hals = h e t d i e r m e t l a n g e n h a l s .
van een perissodactyl, dat sedert Darwin’s reis met the Beagle
als Macrauchenia bekend is.
De Amblypoda staan niet ver van de Condylarthra af, en zijn
zekerlijk van deze dieren afkomstig. De handwortelbeenderen
staan op reeksen, zooals bij de Condylarthra, maar de voet-
wortelbeenderen staan om beurten, zooals bij de onevenvin-
gerigen, dat is, het os cuboide is met astragalum en calcanéum
verbonden door gewrichtsvlakten. De pooten zijn kort,
en zoolloopers met vijf teenen. De oudste familie is die
der Taligrada uit het eoceen van Puerco. Zij bevat slechts
één geslacht: Pantolambda. De astragalus heeft een condylus,
en het dijbeen een derden trochanter. De bovenkiezen ver-
toonen knobbels in den vorm van een y.
De Pantodonta van C o p e komen voor in de eocene lagen
van Wahsatch, boven die i'ICL 63.
van Puerco. Het meest
voorkomende geslacht is de
Coryphodon, die ook in Europa
in het comglomeraat van
Meudon en in het leem van
Londen gevonden wordt. De
astragalus heeft geen condylus,
maar het dijbeen wel
een derden trochanter. De
hondstanden zijn zeer klein. Schedfil van Binoceras distans.
Er zijn vijf teenen, maar de A nat sr00tteeerste
en de vijfde zijn zwak, en de derde is de sterkste,
zooals bij de onevehvingerigén. De kiezen gelijken op die van
Pantolambda. De hersenhalfronden zijn glad en merkwaardig
klein, zooals men door het afgietsel der schedelholte heeft
kunnen zien. Zie blz. 207.
De familie der Pantodonta is waarschijnlijk de oorsprong
van die der Dinocerata, die bepaald is tot de Bridger-lagen,
jonger dan die van Wahsatch. De Dinocerata of Loxolophodontidae
zijn door Marsh ontdekt. Deze geleerde zegt in zijn prachtig
werk, getiteld Monograph of the Dinocerata het volgende : „Onder
de vele uitgestorven dieren, die in de tertiaire afzetsels van de
Rocky Mountains zijn ontdekt, zijn er misschien geen merkwaardiger
dan de groote zoogdieren van de orde der dino-
ceraten. Hun overblijfselen zijn gevonden in een enkel eoceen