De kennis van deze merkwaardige dieren is sedert de laatste
jaren belangrijk uitgebreid, door de prachtige vondsten die
in het opper-jura en het krijt van Noord-Amerika zijn gedaan,
en die sedert 1878 aanleiding hebben gegeven aan Marsh,
Cope, Hulke, Seeley en Lydekker tot het schrijven van
een reeks van verhandelingen over verschillende dinosauren.
Een wonderbare rijkdom aan die fossiele dinosauren is er
gevonden in de opperjura-lagen, die als een gordel, honderde
mijlen lang, den oostelijken rand van de Rocky Mountains
volgen, en die vooral bij Canon City in Colorado en ook in
Wyoming heele geraamten en een ontelbaar aantal losse
beenderen hebben opgeleverd: men vindt daar in menigte de
soms reusachtige overblijfselen van sauropoden, zooals van
de geslachten Brontosaurus, Atlantosaurus, Barosaurus, Moro-
saurus en anderen; van theropoden, zooals van Allosaurus,
Ceosaurus, Labrosaurus; van orthopoden, zooals van Stegosaurus,
Diracodon, Labrosaurus, Nanosaurus, enz.
Hoeveel soorten van dinosauren tegenwoordig ook bekend
mogen zijn, toch weet men nog niet juist hun verwantschappen
aan te toonen, noch hun ontstaan en ontwikkeling
te verklaren. Osteologisch, vooral in den schedel,
vertoonen zij een groote overeenstemming met de rhyncho-
cephalen en de krokodillen, en hun wervelkolom laat zich
het best met dien der theromorphen vergelijken. Het lange
schouderblad lijkt op dat der vogels, en ook met de bekken-
beenderen en de achterste ledematen is dit het geval. De
vijfteenige voorpooten waren bij de theropoden en orthopoden
zoo kort, dat zij niet om er op te loopen konden dienen,
terwijl de achterpooten en vooral de staart des te sterker en
grooter waren: ook daardoor geleken de dinosauren dus op
vogels. Intusschen heeft hun geraamte overigens nog zooveel
eigenaardigs, dat het in ’t algemeen genomen even goed met
dat van de. reptielen als met dat der vogels kan vergeleken
worden. En al is het niet te ontkennen, dat de dinosauren,
en in 't bijzonder de familie der ornithopoden, een bekken
en achterste ledematen hebben, die onder alle reptielen het
meest op die van vogels gelijken, daaruit volgt toch nog niet
het besluit, dat de orthopoden de stamvaders der vogels
zijn geweest, en dat de vogels door verdere ontwikkeling en
wijziging uit het een of andere geslacht van reptielen zijn
ontstaan. Vogels en dinosauren hebben waarschijnlijk gemeenschappelijke
voorouders gehad, doch zijn klaarblijkelijk zelfstandige,
in verschillende richting gespecialiseerde takken van
een en den zelfden stam,
De groote groep van dinosauren, die door M a r s h Sauropoda
wordt genoemd, en die in Amerika door ten minste drie wel
onderscheidene familiën is vertegenwoordigd, schijnt in Europa
zeldzaam te zijn. Des te talrijker schijnen Sauropoda in Amerika
te hebben geleefd: in de verzameling van M a r s h vindt men
de overblijfselen van meer dan honderd individu’s. Op grond
van die vele overblijfselen heeft M a r s h in 1889 de orde der
Sauropoda verdeeld in drie familiën, die der Atlantosauridae,
Morosauridae en Diplodocidae. Van al deze dieren is vooral de
schedel thans goed bekend: Brontosaurus, Morosaurus en Diplo-
docus, de typen dier drie familiën, zijn door verscheidene
schedels vertegenwoordigd, ' waarvan sommigen bijna geheel
volledig zijn. Ook de verschillen van de wervelen en vooral
van de bekkenbeenderen dezer dieren, maken dat deze ame-
rikaansche sauropoden gemakkelijk van de europeesche vormen
zijn te onderscheiden. Zoo, bij voorbeeld, verschilt Pelorosaurus
Becklesi min of meer van den amerikaanschen Morosaurus, en
Cetiosaurus, Cardiodon, Oplosaurus, Gigantosaurus, Bothriospon-
dylus, enz., hebben een zeer groote overeenkomst met ameri-
kaansche vormen. En terwijl de europeesche sauropoden allen
in aardlagen jonger dan het lias zijn gevonden, heeft deze
groep waarschijnlijk in Amerika reeds vertegenwoordigers in
het trias, was zeer overvloedig in het jura, en komt, zoover
men weet, niet in het krijt voor.
Merkwaardig vooral onder deze sauropoden, wegens hun
grootte en zonderlinge vormen, waren de dieren door M a r s h
Atlantosaurus en Brontosaurus 1) geheeten. De eerste, vroeger
Titanosaurus geheeten, komt in twee soorten voor, A. montanus
en A. immanis, beiden uit het opper-jura van Wyoming. Beiden
behooren tot de grootste tot heden bekende landdieren: A. immanis
was 115 voet lang; het dijbeen had een lengte van 2 meter,
en was aan het boveneinde 0 ,6 8 m. dik. A l ic e B o d in g t o n ,
«•