en walvisschen, een proces, dat door Cope de „wet van
vertraging,” van r e t a r d a t i e , is geheeten. Die in Amerika
gevondene overblijfselen zijn het dus vooral die licht verspreiden
over de afstamming van dieren, waarover de europeesche
overblijfselen het stilzwijgen bewaren. L eidt heeft aangetoond
dat de Procamelus uit het plioceen nog al zijn boven-
kaaksnijtanden had, terwijl de tegenwoordige kameelen en
lamas slechts een paar snijtanden in de bovenkaak hebben,
als die dieren volwassen zijn. C o p e heeft door het bestudeer en
van de tanden en de ledematen den overgang aangetoond
van hot Poebrotherium tot den Procamelus, van dezen tot de
Pliauchenia, en van de Pliauchenia tot de hedendaagsche lamas
van Amerika. Eindelijk, Scott beweert dat in het laatst van
het mioceen de voorvaders van de tegenwoordige kameelen
en lamas naar de Oude Wereld verhuisden: de vroegst bekende
kameelen der Oude Wereld zijn die van Noord-Indie,
die sommige punten van overeenkomst behouden hebben met
de lamas, doch die in de thans levenden zijn verloren gegaan.
De gi raf fe, Camelopardalis, heeft in het midden van de
tertiaire periode ook in Europa geleefd. Gaudry vond O. attica
in Griekenland. Vroeger reeds had men te Issoudun in Frankrijk
een onderkaak van een giraffe gevonden, die door D uvernoy
beschreven is, als in sommige opzichten verschillend, en als
afkomstig van een dier dat een zesde kleiner was dan de
hedendaagsche giraffe, en dat hij C. biturgicum heeft genoemd.
Ook in Indie hebben Cautley en F alooner in de Sivalik-
hills twee soorten van giraffen ontdekt: C. sivalensis en C. affinis.
In die zelfde aardlagen heeft men ook de overblijfselen van
een zonderling dier gevonden, dat evenveel overeenkomst met
een giraffe als met een olifant schijnt te hebben gehad. Het
is het Sivatherium 1) giganteum. Een kop van dit dier is in
het dal van Alarkanda, aan den voet van den Himalaya, gevonden,
en later ook nog andere beenderen, die thans allen
in het Britsch Museum worden bewaard. Die kop, bijna zoo
groot als die van een olifant, werd waarschijnlijk gedragen
door een korten hals. Op het voorhoofdsbeen, tusschen-de oog-
kuilen, stonden een paar korte hoorns, en daarachter vond men
*) Sivatherium; Siva, een indische godheid, therion, dier = het d i e r v a n S iv a .
nog een paar knobbels, dié waarschijnlijk ook een paar korte,
dikke hoorns hadden gedragen. De neusbeenderen zijn zoo
verlengd, dat men wel moet aannemen dat het Sivatherium
een slurf had als een olifant.
Op het eiland Perim in de golf van Cambay heeft men
brokken van een onderkaak gevonden van een dier, dat
waarschijnlijk zeer nauw verwant was aan het Sivatherium, en
dat doof F alooner Brahmatherium 1) is geheeten.
In- Griekenland zijn door Gaudry de overblijfselen gevonden
van een ander reusachtig herkauwend dier, zonder hoorns,
en .dat kenmerken vertoont van den-giraffe, het rund en de
antilopen, en Helladotherium 2) Duvernogi is genoemd.
Over de afstamming van den giraffe zijn in het vorige
j aa.r (1891) door F orsyth Major belangrijke onderzoekingen
gedaan. Volgens dien onderzoeker is de hedendaagsch levende
giraffe de eenige vertegenwoordiger van een uitgestorvene
familie van ungulaten. Doch in het plioceen schijnen verscheidene
herkauwende dieren te hebben geleefd, die min of
meer aan den giraffe verwant waren, ’t Is algemeen bekend
dat de giraffe tegenwoordig slechts in Afrika voorkomt, maar
in vorige tijden was dit dier over Zuid-Europa, Perzie, Indie
en China verspreid. Een van de naaste uitgestorvene verwanten
schijnt het Samotherium te zijn (waarover ik straks bij
de antilopen nogmaals zal spreken) een dier uit het plioceen
van Samos en Perzie, waarvan de wijfjes hoornloos waren,
maar de mannelijke dieren korte, rechte hoorns hadden,
zooals hun hoornpitten bewijzen, die tijdens het leven ongetwijfeld
met huid waren bekleed.
Een dier dat het Samotherium verbindt met den giraffe is
het boven reeds besprokene Helladotherium uit het plioceen
van Pikermi, welks voorpooten langer waren dan de achter-
pooten, terwijl de schedel geen hoornpitten vertoont, maar
wel midden op het voorhoofd een knobbel, die aan den
zoogenoemden middenhoorn van den giraffe beantwoordt.
De boven ook reeds besprokene reusachtige herkauwers
2) Brahmatherium; Brahma, een indische godheid, therion, dier — het d i e r v a n
B ra hm a .
; 2) Helladotherium: Hellas, naam van een gedeelte van Griekenland, therion, dier