I N H O U D .
—i®#©"—
EERSTE HOOFDSTUK.
HOOFDSTUK I.
De visschen van het verleden........................................ Blz. i —-41.
HOOFDSTUK II.
De amphibieën van het verleden.................................Blz. 42—62.
HOOFDSTUK III.
De reptielen van het verleden.................................... Blz. 63—130.
HOOFDSTUK IV.
De vogels van het verleden...................................... Blz. 131—163.
HOOFDSTUK V.
De zoogdieren van het verleden............................... Blz. 164—279.
De visschen van het verleden.
E e r s te A fd e elin g : Over fossielen en versteeningen. Overblijfselen
van vissehen. Uit de cambrische en silurische tijdperken.
Conodonten. Ichtbyodorulithen. Devonische visscben. Huidschilden.
Embryonale kenmerken.
Er zijn in de natuur verschijnselen en dingen, die door hun
grootheid en schittering; hun weldadigen of hun verwoestenden
invloed; hun onmeetbaarheid of hun voortduur, ten allen
tijde de verbeelding en de aandacht van den mensch hebben
tot zich getrokken, en zijn verwondering of zijn vrees hebben
opgewekt. Maar er zijn er ook die, hoewel zij niet minder de
aandacht van den waarnemer verdienen, toch langen tijd onopgemerkt
zijn gebleven, omdat zij niets hebben wat de oplettendheid
van het algemeen wekt. Tot die dingen behooren
ook zekerlijk de fossiele overbl i j f selen van planten en
dieren;“ die men in de korst der aarde vindt, en die onder
den naam van v e r s t e e n i n g e n bekend zijn. En ’tis waar,
die fossiele overblijfselen, hoe nauw verbonden zij ook mogen
zijn met de belangrijkste vraagstukken der natuurwetenschap,
hebben bij den eersten oogopslag niets wat de belangstelling
van den waarnemer der natuur wekt: verborgen in de diepten
der aarde; zonder kleuren; dikwijls zelfs zonder vorm of gedaante,
hebben zij niets wat het oog tot zich kan lokken,
zooals de schitterende kleuren , en vormen van de levende
natuur kunnen doen. Maar anders wordt het als men nadenkt
1