Van October 1878 tot 5 Febr. 1881 vernam men niets verder
van dien merkwaardigen iguanodon van Bernissart. Prof.
van Beneden hield den 10den Mei van laatstgenoemd jaar een
voordracht over een twintigtal in dien tusschentijd aan het
licht gebrachte geraamten, en gaf onder anderen als zijn gevoelen
te kennen, dat het dier van Bernissart het zelfde zou
zijn als de Iguanodon Mantelli. Onze verdere kennis van dit
dier hebben wij te danken aan Dollo. Deze geleerde wil dat
er te Bernissart twee soorten van iguanodonten zijn ontdekt, die
evenwel in slechts geringe anatomische bijzonderheden van
elkander verschillen. Verder beschrijft hij dit dier in bijzonderheden
van het geraamte,
die natuurlijk hier niet allen
kunnen worden overgenomen,
maar waarvan het
slot luidt:
„De stelling van den
condylus van het achterhoofd;
de lengte en de bewegelijkheid
van den hals ;
de stevige bevestiging van
de lendewervels aan het
bekken ; het getal der hei-
ligbeenswervels ; de dikte en
lengte van den staart; in
één woord, de aard van de
wervelkolom bewijst ons
dat de Iguanodon bernissar-
tensis een op twee pooten
loopend dier was.”
F ig. 28.
Voetstap van een vogel met regendroppels.
Vervolgens spreekt Dollo over de voetsporen van iguanodonten,
en toont aan dat ook deze dieren van Bernissart
dergelijke indruksels in het slijk van rivieroevers hebben kunnen
maken, om te eindigen met te bewijzen dat het waterdieren
moeten zijn geweest, die in zoet water en op de oevers
van rivieren enz. leefden, op de wijze van onze hedendaagsche
krokodillen.
Reeds lang geleden hebben Cope en H uxley de aandacht
der natuuronderzoekers gevestigd op de verwantschap der
vogels met de dinosauren, een verwantschap die zoo groot
is, dat beide geleerden beweren dat de dinosauren de stamvaders
der vogels zijn. Baur heeft dit gevoelen nader bevestigd
door een vergelijkend onderzoek van den voetwortel van
beide orden. Hij heeft aangetoond, dat, hoe groot het verschil
in den vol vormden toestand ook zij, de overeenstemming niet
minder groot is tusschen den voetwortel der dinosauren die
in vorige tijden hebben geleefd, en dien der vogels in opvolgende
embryonale toestanden: de laatsten zijn als ’t ware
een herhaling der eersten.
Het is bekend dat er zijn gevonden indruksels van voetsporen
in gesteenten van Amerika, waarop men het bestaan
van vogels reeds in het trias meent te mogen aannemen, en
waarom H itchcock, Deane en anderen die voetsporen dan
ook O r n i t h i c h n i t e n , vogelindruksels, hebben genoemd.
Sedert men nu zooveel op twee pooten loopende dinosauren
heeft ontdekt, meenen sommige onderzoekers in die sporen
bewijzen te zien van het loopen van dinosauren op die aardlagen.
Vooral drieteenige voetsporen, die in het wealden-
zandsteen van Engeland en Duitschland zijn gevonden, zijn
door Beckles, T ylor en Grabbe als voetsporen van Iguanodonten
beschreven. Zie fig. 28 op blz. 116.
Zevende a fd e e lin g . Vliegende reptielen. Pterodactylus. Rham-
phorhynchus. De staart van Rhamphorhynchusphyllurus. Zijn
vleugelvingers reptielen of vogels ? Het vliegen der Pterosauren.
Voetsporen van Pterodactylen. Pteranodonten. Over de afstamming
en evolutie der reptielen in het algemeen.
Vl i egende r e p t i e l e n , Pterosauria, zijn uitgestorvene
dieren uit den jura- en den krijttijd. Van het eerste oogenblik
waarop zij ontdekt zijn, hebben zij de verwondering en belangstelling
van alle zoölogen en palaeontologen opgewekt.
In ’t algemeen hadden zij veel gelijkenis met vogels. Hun
voorste ledematen zijn tot vleugels vervormd; zij zijn echter
niet met vederen bedekt geweest, maar bestonden uit een
vlies en de arm- en handbeenderen, die evenwel geheel anders
waren dan die van vogels. Groote nagels staken buiten dat
vlies uit, en stelden het dier zekerlijk in staat om op boomen