van de grootste theropoden was. Marsh zegt: „er is veel
waarschijnlijkheid dat deze reusachtige vleescheter een der
vijanden was van de Ceratopsidae, en het ontdekken van den
schedel wordt met belangstelling te gemoet gezien, daar hij
ongetwijfeld bijzondere aanvals-werktuigen zal vertoonen, geschikt
om gebruikt te worden tegen de bijzondere verdedigingswapenrusting
van de ceratopsiden.”
Een dier dat volgens Lydekker de dinosauren vanNoord-
Amerika en die van Europa met elkander verbindt, is de
Polacanthus Foxi uit het wealden. Zijn rug was bedekt met
schilden die korte stekels hadden. Hulke vergeleek hen met
die van Acanthopholis, Stegosaurus en Omosaurus, en Marsh
toonde aan dat die rugstekels zeer veel geleken op die van
Hylaeosaurus, waarom hij dan ook den Polacanthus tot de
scelidosauriden stelde, terwijl Seeley beweert dat dit dier
was ingericht volgens the Iguanodont plan. Ook heeft de Polacanthus
veel overeenkomst met het in Gosau gevonden dier,
dat Crataeomus wordt genoemd, en dat door Zittel in de
orde der Ceratopsia wordt geplaatst, terwijl Seeley zoowel
Polacanthus als Crataeomus in de orde der Ornithischia wil
opnemen.
In 1858 vond men in het krijt van New-Yersey het geraamte
van een geweldigen dinosauriër, dat in het museum van
Philadelphia geplaatst, en door Leidy, onder den naam van
Hadrosaurus is beschreven. Zijn schedel is 1,18 m. lang en van
achteren 1,20 breed. In beide kaken vindt men verscheidene,
in verticale richting boven elkander staande tanden, die samen
een dicht plaveisel vormen. Wisseltanden schuiven tusschen
de volwassen tanden in, en konden reeds gebruikt worden
voordat de laatsten door het kauwen volkomen afgesleten, of
wel uitgevallen waren. Volgens Cope had Hadrosaurus mirabilis
in elke bovenkaak 630, in elke onderkaak 406 tanden,
en dus in jj geheel niet minder dan 2072 tanden. Het geheele
geraamte is 38 voet lang.
In Juni 1892 heeft Seeley nieuwe onderzoekingen betreffende
de Saurischia van Europa en Azië bekend gemaakt.
Saurischia zijn op het land levende Ornithomorpha : de orde
wordt verdeeld in Cetiosauria, Megalosawria en Aristosuchia of
Compsognatha. Deze dieren hebben veel overeenkomst met de
Ornithosauria. Seeley beweert dat de Ornithosauria even nauw
verwant zijn aan de Saurischia als de vogels verwant zijn aan
de Ornithischia, en dat beide afdeelingen van de Saurischia
tot elkander naderen in den Staganolepis en den Belodon.
Als een nieuwe soort van reptiel van Wel-te-Vreden beschrijft
hij den Eunotosaurus africanus; 'het geslacht Mas-
sospondylus; den Euskelësaurus Browni van Barnards Spruit en
de Kraai Rivier; den Hortalotarsus skirtopodus van Barkley
East, en andere nieuwe reptielen uit Zuid-Afrika. Het laatstgenoemde
dier werd gevonden in een gesteente, hetwelk men
op het punt was van te laten springen; vóór dat dit echter
gebeurde, kon Seeley een teekening daarvan maken, en van
die teekening heeft hij een photographie vertoond in de zitting
van de Geological Society te Londen, op 22 Juni 1892.
Ofschoon dit fossiele dier derhalve niet in een museum zal
worden bewaard, is het toch niet voor de wetenschap verloren
gegaan. Verder beschrijft Seeley Delphi/nognathus conoce-
phalus uit de Karoo-formatie van Beaufort West, en Endo-
thiodon bathystoma uit Oude Kloof in de Nieuwveldt-bergen in
de Kaap-Kolonie ; deze dieren schijnen te behooren tot de
Theriodontia.
De reptielen uit het Laramie die aan Hadrosaurus verwant
zijn, waren talrijk en hoog gespecialiseerd. Een der voornaam-
sten is Claosaurus annectens, waarvan tot heden (Mei 1892)
slechts het bekken beschreven is, doch waarvan een volledige
beschrijving weldra te wachten is.
Camptosaurus, waarvan men twee soorten uit Wyoming en
Colorado kent, C. dispar en C. amplus, was een reptiel van
8 tot 10 voet hoogte. Zijn voorpooten waren vijfteenig en de
achterpooten vierteenig, doch de eerste teen .was zoo kort,
dat hij niet op den grond reikte als het dier liep. Tot het
geslacht Camptosaurus behooren, volgens Lydekker, ook Iguanodon
Prestwichi uit het kimmeridge-leem van Cumnor bij
Oxford, I. Leedsi uit het oxfordleem, en I. Valdensis uit het
wealden van Engeland. Voor de eerstgenoemde soort heeft
Cope den geslachtsnaam Cumnoria voorgeslagen.
Tot de dieren van welker bestaan men voor weinige jaren
nog geen vermoeden had, behoort zekerlijk de Iguanodon
bernissartensis. Het is zeker dat de iguanodonten tot de grootste
dinosauren behooren, die men kent : I. Mantelli, welks tanden
8