ontwikkeld is. De Rhynchosaurus uit het neio red van Screws-
bury,. , de soorten van Dicynodon, Ptychognatus en Oudenodon,
die tot de curieusste schepselen uit het trias van Zuid-Afrika
behooren, vertoonen vele bijzonderheden die aan schildpadden
eigen zijn: de gedaante van den kop, de driedeelige achter-
hoofds-condyli, de met hoorn bekleede kaken, de afwezigheid
van kiezen, de duim met twee phalangen, en de andere vingers
met drie — waarlijk, het beste wat wij kunnen doen, is
bekennen, dat wij nog niets weten van den eersten oorsprong
der schildpadden, en dat het principe van een trapsgewijze
volmaking der levende wezens, ten minste niet bevestigd wordt
in de levensgeschiedenis der schildpadden.
Derde a fd e e lin g . Rhynchocephalen.- Hatteria. Het pineaat
oog. De Rhynchocephalen stammen misschien af van Stego-
cephalen.
Rhy n c h o c e p h a l e n , snavelschedeligen, noemt men hagedisachtige,
langstaartige, met hoornachtige schilden bedekte
reptielen, die tegenwoordig nog slechts één levenden vertegenwoordiger
hebben, de in Nieuw-Zeeland levende Sphenodon
(Hatteria). Als een reliquie uit den ürzeit vertoont zich dit
dier in de tegenwoordige schepping: in zijn geheele organisatie
vertoont de Sphenodon (Hatteria) punctatus een veel geringere
differentieering dan zijn verwant, de hagedis, en zelfs vertoont
hij in zijn geraamte nog embryonale kenmerken, zooals twee
temporaalbogen, intercentra, proatlas, buikribben, enz. allen
dingen, die bewijzen dat verscheidene oorspronkelijke inrichtingen,
die bij de hagedissen en slangen verloren of gewijzigd
geworden zijn, bij Sphenodon nog bewaard zijn gebleven. Ook
is bovendien dit dier zoo merkwaardig omdat men bij hem
een zeer ontwikkeld pin ea al - oog of de rde oog aantreft,
zooals ik op een andere plaats uitvoerig heb aangetoond. (Zie
Album der Natuur, Sept. 1892).
Bij vele amphibieën en reptielen | in de uitgestorvene familie
der Stegocephalen; in de familiën der Ichthyosauren enThe-
romorphen; in die der hagedisachtigen en Phytonomorphen,
vindt men in den schedel, tusschen de beide wandbeenderen,
ossa parietalia, een opening, die men het foramen parietale noemt.
Onder die parietaal-opening ligt een peervormig of paddestoelvormig,
gesteeld, klierachtig lichaam, dat soms een lens,
cylindercellen, staafjes en kegels en een pigmentlaag vertoont,
en daarom sedert de onderzoekingen van H. M. d e G r a a f
en S p e n c e r als een ongepaard oog, als een wandbeens-oog
of parietaal-oog beschouwd moet worden. Dit alles maakt dat
men den Sphenodon beschouwt als een zeer dicht bij den
Urtypus der reptielen staanden vorm.
Tot de voorvaders van dit thans de stranden van Nieuw-
Zeeland bewonend dier, ’t welk zich daar vooral in holten en
barsten van steenachtige heuvelen ophoudt, behoorden de
geslachten Homoeosaurus, Sapheosaurus, Ardeosaurus en Angui-
saurus, allen uit hét jura van Kehlheim, Solenhofen ën ook
van Cirin afkomstig, en • Fia 20
waarvan men voortreffelijke
exemplaren in
Teyler’s museum en te
Lyon kan zien. Vooral
het exemplaar van An-
guisaurus ~ bipes is - een
der sieraden van het
eerstgenoemde museum.
Verder rekent men
ook nog tot deze orde
denProtorosaurus 1), een
dier dat reeds in 1706
i . f x f . I Schedel van Palaeohatteria longicaudata. in net Kupf er schiefer van
Suhl in Thüringen is gevonden, en door S p e n e r als een
krokodil werd beschreven. Dit beroemde exemplaar is thans
in de verzameling van het College of Surgeons te Londen.
Een tweede exemplaar uit Suhl werd door Linck ook voor
een krokodil gehouden, terwijl de beroemde S w e d e n b ö r g , die
dit exemplaar bezat, het felis marina, zeekat, noemde. In 1808
ontving C u v i e r een teekening van zulk een dier, verklaarde
het voor een echte hagedis, onder den naam van Monitor fos-
sile, en bewees dat het slechts weinig van den hedendaag-
schen monitor verschilde. H . v o n M e y e r betoogde echter
*) Protorosaurusj Gr. proteros, vroeger, eerder, saurus, een hagedis = de e e r s t e